215
12 MAART 1970
Verder vraagt hij waarom de vergoeding ook zal worden gegeven
aan iemand die een woning gedwongen ontruimt. Ik meen dat men, wan
neer men iemand een recht geeft, hem niet als straf iets mag onthouden
wanneer hij van dat recht dat hij heeft geen gebruik wil maken, dat men
hem wel zou geven wanneer hij van dat recht wel gebruik maakt. Men kan
vrijwillig aan een ontruiming meewerken, maar men kan ook zeggen dat
men van zijn recht gebruik maakt en dat de rechter dan maar moet uit
maken of men zijn woning uit rn.-et. Wanneer wij als sanctie op het ge-
truikmaken van dat recht zouden zeggen dat wij in dat geval de door
stromingspremie inhouden, dan meen ik dat dit een onjuist bestuur zou
zijn. Vanuit die overweging hebben w ij besloten dat een onvrijwillige
ontruiming, dus wanneer iemand zijn recht zoekt bij de rechter, niet mag
leiden tot inhouden van de premie in het kader van de doorstromings
regeling.
De heer Woestenberg stelt vast dat de regeling toch wel een sociaal
aspect heeft, Ondanks de onvolkomenheid van deze regeling voor de to
tale oplossing van de woningnood, geloof ik dat deze regeling bijna uit
sluitend sociaal is, want de bedoeling is juist de goedkope woningen meer
dan tot nu toe mogelijk is vrij te maken voor de mensen met de lagere
inkomens. Hij herinnert eraan dat in het verleden een aantal woning
wetwoningen is verkocht aan de bewoners en dat die dus niet vrijgemaakt
kunnen worden. Dat is inderdaad het geval en wij hebben daarover in het
recente verleden nog een discussie gehad in de raad, maar het is een vast
staand gegeven en wij kunnen daar niets aan veranderen. De heer Woes
tenberg heeft in dit verband ook nog opgemerkt dat door deze regeling
in feite iemand kan worden gestraft voor hard werken Ik moet eerlijk
zeggen dat ik de strekking van deze opmerking niet helemaal begrijp.
Wanneer hij daarmee bedoelt dat iemand die door hard werken een hoger
inkomen heeft bereikt daardoor wordt genoopt uit een woningwetwoning
te gaan. dan begrijp ik het. Daar staat echter tegenover dat de man die dat
hogere inkomen heeft nog altijd via de subsidie van het rijk op die woning
wetwoning een bijdrage krijgt waarop hij qua inkomen in feite geen aan
spraak meer kan maken. Tegen die achtergrond meen ik dat men niet mag
spreken van een straf voor hard werken.
De heer BARIJ: Ik ben bang dat de verwachting die in dit voorstel
wordt uitgesproken niet kan uitkomen. Vanaf januari konden verleden
jaar de verzoeken tot ontruiming worden ingediend, maar het heeft maan
den geduurd voor de procedures op gang kwamen, Daarna is vaak nog er.ig
uitstel verleend en pas in het lopende jaar zullen daarop beslissingen val
len die tot ontruiming leiden, Verder is het aantal ingediende verzoeken
om ont ruiming en huurverlenging in de eerste maanden van dit jaar be
slist niet afgenomen. Ik ben dan ook van mening dat deze verwachting
niet zal worden bewaarheid,
Met de interpretatie die de wethouder geeft aan artikel 1 van het
besluit kan ik mij verenigen. Ik sta daar nu helemaal achter.
De heer WOESTENBERG; Ik wil nog even terugkomen op die zo
genaamde bestraffing. Er zijn beroepen in de vrije sector --ik denk aan
vertegenwoordigers, handelsagenten, e.d, --die vaak jarenlang opbouwend