221
12 MAART 1970
niet zou overgaan tot terugbetaling aan de stichting Wielerbaan Sportief
De heer WOESTENBERG: De wielerbaan is dus van de baan, maar
voor mij wordt het toch een doortrapfiets. Ik ben het helemaal niet met
de vorige sprekers eens dat die geen levensvatbaarheid zou hebben omdat
er een overdekte wielerbaan wordt gebouwd in Rotterdam, Wij zitten hier
midden in het centrum van de wielersport --ik denk maar aan St. Wille-
brord -- en vlak bij Antwerpen, vanwaar ook duizenden wielrenners ovef
de grens wippen, en daarom geloof ik dat juist hier een overdekte wieler
baan veel meer levenskansen zou hebben dan in Rotterdam, Ik vind het
dan ook bijzonder jammer dat hier een voorstel op tafel ligt om de hele
zaak van de baan te vegen, om maar bij de baantheorie te blijven.
Ik vind het heel mooi dat de gemeente de onkosten wil vergoeden,
maar het is mijns inziens maar een rare zaak dat dit hele project, waar
voor destijds een groot bedrag beschikbaar is gesteld en waarvoor de ge
meente zich garant heeft verklaard, nu weer wordt ingetrokken. Ik blijf
ervoor ijveren dat die wielerbaan er wél komt.
Wethouder VAN BIJNEN: Ik heb gehoord dat er in 1964 veel men
sen enthousiast waren voor de wielerbaan en dat er daarnaast mensen waren
die niet zo enthousiast waren, maar toch wel voor. Ik moet zeggen dat
ik bijzonder teleurgesteld ben in mijn enthousiasme dat ik in 1964 duide
lijk heb getoond en niet alleen in 1964, maar ook in de jaren daarna
door telkens weer met deze club aan tafel te gaan zitten en door de
sportstichting op te dragen deze club te begeleiden om deze zaak zo
gced mogelijk van de gro; 1 te krijgen
Het spijt mij dan ook bijzonder dat wij dit voorstel moeten doen.
Ik heb begrip voor de opmerking van de heer Kramer die zegt dat er een
overdekte baan komt in Rotterdam-Zuid en dat de concurrentie dus zwaar
zal worden. Ik heb echter ook begrip voor de opmerking van de heer Woes-
tenberg dat wij hier vlak bij Belgié zitten en dat Breda daarom nog niet
zo ongunstig is als plaats voor een wielerbaan. Wat dat betreft ben ik
het ook met de heer Woestenberr eens. Er is echter van 1964 tot 1970
getracht door particulieren om een wielerbaan van de grond te krijgen
en het is gewoon niet gelukt, ondanks alle bijstand die is verleend. Ik
maak de stichting geen enkel verwijt, want ik weet dat zij haar best
heeft gedaan. Men heeft inderdaad, zoals de heer van Loon heeft geme
moreerd, ballpoints verkocht, zij het veel minder dan men had gehoopt
en dan er waren aangeschaft. Men was inderdaad bijzonder enthousiast, maar
het heeft niet mogen lukken en ik betreur dat ten zeerste.
Ik kan de heer Woestenberg zeggen dat de wielerbaan nog niet
helemaal van de baan is. Wij kennen echter aan andere objecten op het
ogenblik een hogere prioriteit toe dan aan een wielerbaan, waarmee wij
van 1964 tot 1970 bezig zijn geweest, maar waarvan in wezen is gebleken
dat die toch niet zo leeft bij de mensen die ermee te maken hebben dan
wij hadden gehoopt. Wij kunnen ook niet als gemeente zelf zo'n baan
stichten, de wielerwereld heeft namelijk een dermate aparte sfeer, dat
ik geen enkele ambtenaar zou durven belasten met het beheren van een
wielerbaan. Men moet daarom niet van het college verwachten dat wij zelf
een wielerbaan bouwen. Wanneer echter te zijner tijd de prioriteiten opnieuw