223
12 MAART 1970
De heer KRAMER: Ik dank de wethouder --en dus het college --
voor de positieve benadering van deze zaak. Ik ben het met de wethouder
eens dat men steeds de behoeftenfactor moet peilen om te beoordelen
of er wel of niet een baan moet komen. Ik meen dat wij met ons in
vesteringsplan een mogelijkheid hebben om een flexibel beleid te voeren.
Ik vind het prettig te horen dat er een voorstel zal komen voor
een overdekte kunstijsbaan, dit is een bepaalde toezegging, maar ik
geloof ook dat wij daartoe verplicht zijn. Na het aannemen van de
motie is hier niet verder meer over gesproken, behalve dan enigszins
m negatieve zin, namelijk dat hij er misschien niet kan komen, al
thans niet zo vlug. Tussen het aannemen van de motie en de -- ik ga
wel heel erg ver --de eeuwigheid ligt een lange tijd. Zolang kunnen
wij natuurlijk niet wachten, dus zal er in die tijd iets moeten gebeuren.
Ik meen dat ik verplicht ben dit even naar voren te brengen. Ik ben blij
te horen dat er een voorstel op komst is. Overigens begrijp ik heel goed
dat de kunstijsbaan dit jaar niet meer kan worden gebouwd. Er is namelijk
een ander object dat een hogere prioriteit heeft en waarvoor wij gaarne
opzij gaan, namelijk het zwembad.
Wethouder VAN BIJNEN: Ik heb begrip voor de zorg van de heer
Kramer en ik meen duidelijk tot uitdrukking te hebben gebracht dat ik
die zorg met hem deel. Ik geloof dat er nog in 1970 een voorstel zal
komen, maar dat zal niet tot resultaat hebben dat er ook in 1970 zal
worden gebouwd, üi verband met de verschuivingen in het investerings
plan.
Tot de heer Melzer wil ik slechts zeggen dat ik geen voorkeur
heb uitgesproken voor een open of een overdekte baan. Ik heb alleen
maar gesteld dat wanneer er te zijner tijd opnieuw initiatieven komen,
daaraan de nodige aandacht zal moeten worden besteed. De heer Woes-
tenberg heb ik alleen willen antwoorden dat het plan niet voor nu en altijd
van de baan is.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
24. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP DIVHiSE
VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OP GROND VAN HET
BEPAALDE IN ARTIKEL ^2 DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920.
25. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
GARANDEREN VAN RENTE EN AFLOSSING VAN HYPOTHECAIRE
LENINGEN AAN TE GAAN TER GEDEELTELIJKE FINANCIERING
VAN DOOR DE EIGENAARS TE BEWONEN NIEUWE WONINGEN.
26. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
VOEREN VAN EEN GERECHTELIJKE PROCEDURE TER VERKRIJGING
VAN DE ONTRUIMING VAN EEN WINKEL/WOONHUIS ANNEX
OPSLAGRUIMTEN.