230
12 MAART 1970
Het is mij namelijk bekend dat er nog meer aanvragen liggen
voor het aankopen van woningwetwoningen die al min of meer zijn toe
gezegd. Ligt het in de lijn der verwachting dat voor de eerstvolgende
raadsvergaderingen nog meer van dergelijke voorstellen op de agenda
komen?
De heer SMIT: Kan enig inzicht worden verstrekt in het gemiddelde
inkomen van de aspirant-kopers en de gemiddelde huurprijs van de wo
ningen?
Wethouder VERMEULEN: De oorzaak van het grote oponthoud in de
afwikkeling van de zaken met betrekking tot de verkoop van woningwet
woningen is dat er geen overeenstemming was met het rijk terzake van de
grondprijs. Die moeilijkheid is nu opgelost en ik verwacht dus dat binnen
afzienbare tijd de nog resterende gevallen ook aan de raad zullen worden
voorgelegd, maar ik kan niet zeggen dat dit al in de volgende vergadering
het geval zal zijn.
De heer VAN DUIJL: Nee, maar ik weet dat er op dit moment al
toezeggingen zijn gedaan voor woningen die hier niet worden genoemd.
Wethouder VERMEULEN: Die worden dus zo snel mogelijk afgewerkt.
Op de vraag van de heer Smit kan ik antwoorden dat het inkomen
gebonden is aan een wettelijke limiet. Ik meen dat de heer Smit dat ook
wel weet. Zijn vraag gaat echter nog iets verder, geloof ik. Volgens de
wet komt men niet in aanmerking voor het kopen van een woningwetwoning
als het inkomen hoger is dan 15.000, -- per jaar. Blijft het inkomen daar
onder dan kan het dus wel. Dan kan men natuurlijk nog enig verder reken
werk verrichten en op basis van het exacte inkomen van de mensen be
rekenen wat het gemiddelde inkomen is van degenen die deze woningen
kopen, maar dat heeft alleen maar statistische waarde, want iemand
die voldoet aan de voorwaarde dat zijn inkomen niet boven die 15.000. --
grens ligt mag een dergelijke woning kopen.
De heer SMIT: Ik heb om deze gegevens gevraagd omdat ik ver
moed dat het gemiddelde inkomen niet in een juiste verhouding staat
tot de gemiddelde huur. De limiet van 15. 000, -- gold namelijk niet
voor de aanvragen die in 1967 zijn ingediend. Dit zou tot gevolg kunnen
hebben dat daardoor weer een aantal woningen minder voor de doorstroming
beschikbaar komt.
Wethouder VERMEULEN: De strekking van de vraag van de heer
Smit is mij nu wel duidelijk. Ik durf er echter niet direct op te antwoor
den, want indien inderdaad ook voor dat criterium de norm geldt op het
moment dat men de aanvrage heeft ingediend, zouden wij het kunnen be
treuren dat het toen 20. 000, -- was en nu pas 15.000, --. Dit is echter
een vorm van rechtszekerheid waaraan wij niet kunnen tornen. Wij kunnen
daar niets aan veranderen, ook niet wanneer wij daar cijfermatig naartoe
werken. Uiteindelijk moeten wij een wettelijke regeling toepassen en
wanneer daarin op een gegeven moment een limiet staat van 20. 000, --
dan kan men daar niets aan veranderen.