231
12 MAART 1970
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
36. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
WIJZIGEN VAN ARTIKEL 2 DER "ALGEMENE VERKOOPVOOR
WAARDEN 1967".
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders
besloten.
37. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VAST
STELLING VAN DE UITGIFTEPRIJZEN VAN GROND.
De heer VAN LOON: Ik wil spreken over de grondpool B. Volgens
het onderhavige voorstel is er op basis van een eindberekening 1979 in de
grondpool een voordelig saldo van 8.492. 000, --. Niettemin wordt voor
gesteld de uitgifteprijzen met 5°]o te verhogen. Ik vind dit onbillijk en
onrechtvaardig en ik zal duidelijk maken waarom. Ik meen namelijk
dat een betrekkelijk klein aantal toekomstige kopers wordt belast voor
het volgende: in de eerste plaats wordt een verlies op de niet afgerekende
grondkosten voor woningwetwoningen en op geraamde terugbetalingen op
de grondkosten van reeds bestaande woningwetwoningen ten bedrage van
ongeveer 3. 950. 000, -- ten laste van de grondpool en van toekomstige
kopers gebracht. Dat zijn dus verliezen uit het verleden. Vervolgens wordt
de verhoging van 5"jo gemotiveerd door te zeggen dat er nog een aantal
bestemmingsplannen is, waarin een aantal percelen grond met bijzondere
bebouwing is gedacht. Die bijzondere bebouwing zal niet realiseerbaar zijn
en dientengevolge moeten die gronden worden gebruikt voor woningbouw
en brengen zij niet op wat oorspronkelijk was geraamd. Dezelfde kleine
groep van toekomstige kopers wordt dus weer belast voor deze tegenvaller.
Bovendien wordt die groep van toekomstige kopers nog belast voor een
eventueel verlies dat wij in de toekomst zullen lijden op het nadelig
exploitatiesaldo van het plan Princenhage-West.
Ik zou daarvoor nog enig begrip kunnen opbrengen wanneer de
eindberekening van de grondpool op basis van 1979 een nadelig of een
heel klein voordelig saldo zou laten zien. Er wordt echter toch al rekening
gehouden met een voordelig saldo van 855. 000, -- en een bijschrijving
van 1, 8 miljoen door het aannemen van het vorige voorstel, hetgeen
resulteert in een voordelig saldo van ongeveer 2,6 miljoen. Ik weet wel
dat dit ramingen zijna maar wij hebben ons uiteindelijk aan ramingen
te houden. Hiermee ga ik nog voorbij aan het verkoopmotief en ik meen
dat het dan ook niet gewenst is op dit moment de grondprijzen te verhogen.
Het argument dat wij anders in 1971 de grondprijzen mogelijk met Vfijo
moeten verhogen spreekt mij niet aan. Ik vind dat wij op dit moment
de koper van 1970 niet mogen belasten voor alle mogelijke verliezen
uit het verleden, het heden en de toekomst.