23
15 JANUARI 1970
Ik heb geen moment de humanitaire problematiek ontkend. Ik heb
er wel op gewezen dat het college van burgemeester en wethouders en
de gemeenteraad van Breda, wanneer zij in dezen een decisie nemen
in gunstige zin, een precedent scheppen. Dan zijn er morgen de ver
schrikkingen in Latijns-Amerika die steun behoeven en die de heer van
der Zwan toch ook kent - -of wil hij die ontkennen? -- en valt er over
morgen in de omgeving van Zanzibar financieel het nodige te doen voor
de gemeente Breda. Bovendien zijn er bij mijn weten -- ik ben, zij het
dat ik een beetje ben afgedwaald, nog steeds contemporain historicus --
ook in de omgeving van het Nabije en Midden-Oosten vele noden en vele
nooddruftigen die voor een deel ook bezig zijn elkaar af te slachten. Ik
vind het daarom jammer dat de heer van der Zwan hierover in tweede
instantie begonnen is, want daardoor is de discussie op een iets lager
vlak gekomen dan de initiatiefnemers en u, mijnheer de voorzitter,
bedoeld hebben.
De VOORZITTER: Ik stel u voor de discussie over dit punt te sluiten
en de hier genoemde stukken voorlopig voor kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.
4. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING
TOT DE BEGROTING 1969 VAN DE DOOR DE N. V. B. B. A. GEËXPLOI
TEERDE STADSAUTO BUSDIENST.
Teruggenomen zijnde maakt dit voorstel geen onderwerp van beraad
slaging uit.
5. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HERZIENING
VAN DE ALGEMENE POLITIEVERORDENING VOOR DE GEMEENTE
BREDA 1959.
Gelijktijdig hiermee wordt in behandeling gebracht:
6. AANVULLEND VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS
TOT HERZIENING VAN DE ALGEMENE POLITIEVERORDENING VOOR
DE GEMEENTE BREDA 1959.
De VOORZITTER: Ik wil u hierover graag vooraf iets zeggen. Er
heeft u een voorstel bereikt dat gedateerd is 6 januari 1970 --ik heb
het over bijlage 2 -- waarin vermeld wordt dat artikel 50 van de A.P. V.
eerst in werking kan treden nadat de drank- en horecawet in verband met
de onder dit punt genoemde materie zal zijn gewijzigd en vervolgens,
dat met het oog op het voorstel aan de raad wordt bepaald dat het nieuwe
artikel 50 -- daar gaat het om -- lid 1 van de A. P. V. in werking zal
treden op het tijdstip waarop de hiervoor bedoelde wet van 28 augustus 1969,
Stbl. 350, van kracht wordt.
In een verbeterd exemplaar hebben wij u geschreven dat inmiddels
in Stbl. no. 561 is verschenen het Koninklijk Besluit van 11 december 1969,