252
16 APRIL 1970
anders zijn gesteld. Dat doet men bij anderen niet, dus moet men het
bij mij ook niet doen.
De VOORZITTER: Hiermee is dit agendapunt behandeld.
4. VOORGESTELD WORDT DE VOLGENDE STUKKEN VOOR KENNIS
GEVING AAN TE NEMEN:
a. schrijven d.d. 20 maart 1970 van de heer J. W.A. van Gastel,
houdende de mededeling dat hij met ingang van genoemde
datum bedankt voor het lidmaatschap van de gemeenteraad
Breda.
b. schrijven van de voorzitter van het centraal stembureau voor
de verkiezing van de leden van de raad der gemeente Breda
d. d. 1 april 1970, houdende toezending van een afschrift van
zijn besluit van 31 maart 1970, waarbij de heer C.Th. Lohmann
werd benoemd verklaard tot lid van de raad der gemeente Breda
ter voorziening in de vacature, ontstaan door de ontslagneming
van de heer J.W.A. van Gastel;
Aldus wordt besloten.
c. Motie van de gemeente Purmerend aan de regering en de
Staten-Generaal, inzake kosten sociale zorg.
De heer SPANJER: Ik heb -- en naar ik meen meerdere-raadsleden
met mij -- deze motie van de gemeente Purmerend niet bij de ingekomen
stukken gevonden. Aangezien ik toch wel belangstelling heb voor de in
houd daarvan, wil ik u verzoeken het stuk nogmaals ter inzage te leggen.
De VOORZITTER; Ik geloof wel dat dat mogelijk is, mijnheer Spanjer.
Wellicht is er een vergissing in het spel. Ik zeg u graag toe dat dit stuk
nog eens bij de ingekomen stukken zal worden gelegd.
Aldus wordt besloten.
d. rapport "Het Lager Beroepsonderwijs" te Breda in de periode
1972-1975, uitgebracht door de sociografische dienst;
e. besluit van Gedeputeerde Staten inzake de vaststelling van de
gemeenterekening 1966;
f. schrijven van gedeputeerde staten d. d. 18 maart 1970 G. nr.
51. 004, houdende mededeling dat wordt ingestemd met het
besluit van burgemeester en wethouders d.d. 13 januari 1970
strekkende tot wijziging van de bijlage van de salarisverordening
van de stedelijke muziekschool per 1 januari 1970;