256
16 APRIL 1970
Verder wordt er gesteld dat er in het voorbije deel van de winter geen
gebrek aan strooizout is geweest, maar dan staat óf hier een onwaar
heid, of De Stem heeft gelogen. In elk geval luiden mijn informaties
dat er op bepaalde dagen geen strooizout was. Ik heb opgebeld. De men
sen zijn niet bi] tientallen, maar bij honderden gevallen. Ik vraag het
college mij voortaan eerlijk en duidelijk te antwoorden, ik vraag niet
om onwaarheden.
ANTWOORD.
Wij herhalen nogmaals, dat er in de afgelopen winterperiode geen gebrek
aan strooizout is geweest, er is zelfs nu nog zout in voorraad.
Wij hebben, zulks in tegenstelling tot de vragensteller, niets dan lof
voor de wijze waarop het personeel van het vervoerbedrijf dag en nacht
heeft klaar gestaan om de gladheid te bestrijden. Dat er, ondanks een
intensieve en naar onze mening effectieve bestrijding van gladheid,
veel mensen als gevolg van de gladheid zijn gevallen en daarbij meer
of minder erg lichamelijk letsel hebben opgelopen is betreurenswaardig,
doch dit is een omstandigheid die inhaerent is aan de winterperiode.
Het is nu eenmaal onmogelijk om in alle woonstraten, die minder be
langrijk zijn voor het verkeer, zout te strooien, enerzijds omdat het
te kostbaar is en anderzijds, omdat gladheidsbestrijding binnen zeer
kort tijdsbestek na de constatering van gladheid moet geschieden, wil
dit op de meest effectieve wijze gebeuren.
Indien alle straten in het strooiplan werden opgenomen zou voor de
uitvoering van dat plan mankracht en materiaal tekort zijn met als
gevolg, dat de gladheidsbestrijding op de voor het verkeer belangrijke
wegen minder effectief zou kunnen geschieden als thans het geval is
geweest. Ons college is er zich niet van bewust, dat het op een eerder
gestelde soortgelijke vraag niet eerlijk of onduidelijk heeft geantwoord.
VRAAG.
De heer SPANIER vraagt: is het college met mij van mening
dat het niet juist is te achten dat de oproepingskaarten voor de ver
kiezingen van 18 maart 1970 nog zijn voorzien van de mededeling
dat men verplicht is op de genoemde datum op het aangewezen stem
bureau te verschijnen? Is het college niet van mening dat het beter
zou zijn geweest wanneer de kaarten waren voorzien van een opdruk,
die bijvoorbeeld had kunnen luiden: "Indien de wet tot afschaffing van de
opkomstplicht voor 18 maart wordt aangenomen, vervalt deze verplichting"
Is het college bereid, bijvoorbeeld via een of meerdere advertenties de
foutieve tekst te doen rectificeren?
ANTWOORD.
In de kieswet is uitdrukkelijk vastgesteld, wat op de oproepingskaarten
voor de verkiezingen moet worden vermeld. Op het tijdstip van het
gereedmaken van de oproepingskaarten voor de verkiezing van de