268 16 APRIL 1970 nog een bepaald bedrag overblijft. Het is mogelijk deze investering en de daaruit voortvloeiende lasten uit die normvergoeding te betalen. De heer VAN BANNING: Ik dank u zeer, mijnheer de voorzitter. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 13. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOEMING VAN EEN AANTAL LEDEN VAN DE CULTURELE RAAD. Van de agenda afgevoerd zijnde maakt dit punt geen onderwerp van beraadslaging uit. 14. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VERLENEN VAN EEN KREDIET VOOR HET TREFFEN VAN VOOR ZIENINGEN IN HET STADHUIS IN VERBAND MET DE VESTIGING VAN EEN GEMEENTELIJK INFORMATIECENTRUM. De heer VAN LOON: Men zal zich kunnen voorstellen dat mijn fractie en ik erg blij zijn met dit voorstel. Nog meer verheugd zijn wij over het resultaat van de onderzoekingen wat betreft de plaats en de inrichting van het te stichten informatiecentrum. Namens mijn fractie wil ik het college dan ook dankzeggen voor het feit dat op deze plaats en op deze wijze het informatiecentrum zal worden ingericht. Weliswaar heeft het naar onze mening wel wat lang geduurd, maai niettemin zijn wij tevreden met het resultaat. Nog een paar kleine technische opmerkingen over de uitvoering. Een gemis in het plan is naar de mening van mijn fractie het ontbreken van enige sanitaire voorzieningen. Men kan zich voorstellen dat de bezoekers van het informatiecentrum op een gegeven moment behoefte hebben aan enig sanitair. Onze vraag is derhalve of alsnog kan worden bezien in dezen enige eenvoudige voorzieningen te treffen. Vervolgens missen wij een gelegenheid om een consumptie te gebruiken, waarin naar onze mening ook op eenvoudige wijze zou kunnen worden voorzien. Wellicht is het mogelijk hiervoor in de aan sluitende gelegenheid nog een plaatsje te vinden. Op pagina 3 van het stuk wordt gesteld dat ook enig achterstallig onderhoud aan het pand moet worden uitgevoerd. Ik meen echter dat dit niet tot de investeringslasten en de inrichtingskosten van het informatie centrum kan worden gerekend, maar een kniesoor die daarover valt. Een laatste opmerking waarop ik iets nader wil ingaan is dat het toch wel ietwat vreemd aandoet als men de voorgeschiedenis niet kent wanneer u in het stuk stelt: "Daar u met ons van mening was dat een voor de inwoners duidelijk zichtbaar informatiecentrum past in het huidige ontwikkelingsbeeld enz. Wanneer men dit leest vraagt men zich af waarom wij er in september zo lang over hebben moeten praten en waarom er een motie voor nodig was om het college ertoe te bewegen naar een andere plaats uit te zien. Ik wil er geen halszaak van maken, maar ik meen dat de woorden "met ons" in het voorstel zouden moeten vervallen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 268