26 15 JANUARI 1970 daar ook mee akkoord gegaan. De heer Barij stelt daarbij de vraag of dit een permanente commissie moet zijn of een commissie ad hoe. Ik moet eerlijk bekennen dat ik daar tot op dit moment niet aan heb gedacht. Mijn eerste reactie gaat in de richting van een commissie met een enigs zins permanent karakter, waarbij ik echter niet de mogelijkheid zou willen uitsluiten dat daar ook eens andere mensen bij worden betrokken, maar in eerste aanleg geloof ik dat wij mensen moeten hebben die min of meer aan deze taak gewend raken. De heer Melzer wil aan het "sneeuwbalartikel", artikel 39, toegevoegd zien het gooien van flessen. Dat lijkt mij heel juist, want dat komt nogal eens voor, vooral bij sportwedstrijden. Misschien moeten wij er dan ook tomaten aan toevoegen, maar dat is weer voor een andere gelegenheid. De tweede opmerking van de heer Melzer handelt als ik het wel heb over artikel 61. De heer MELZER: Of daaromtrent! De VOORZITTER: Mogen wij daar nog eens over denken, mijnheer Melzer? Wij kunnen niet een, twee, drie overzien wat dit betekent. Dan is er nog de opmerking van de heer de Gijsel, die aan artikel 57 naast de vaste stoffen ook de vloeistoffen vermeld zou willen zien. Wij hebben hier bij de behandeling van de politieverordening herhaal delijk naar geïnformeerd en daarbij is ons gebleken dat aan die toevoeging bij de brandweer -- die het immers het allerbeste kan weten -- geen be hoefte bestaat. Natuurlijk zijn die vloeistoffen er, evenals gassen, maar in het algemeen bevinden die zich op plaatsen waarvoor ook hinderwet vergunningen worden gegeven, in de voorwaarden waarvan over het al gemeen ook bepalingen staan met betrekking tot vloeistoffen of gassen. Deze toevoeging aan artikel 57 lijkt ons daarom overbodig. De heer BARIJ: Ik had eigenlijk verwacht dat u nog zou terugkomen op de commissie die genoemd wordt in artikel 5 en misschien bent u dat ook nog van plan in uw dupliek, dan ben ik u voor geweest. In de toe lichting op artikel 5 wordt gesteld dat wanneer de raad met dit voorstel akkoord gaat, haar in overweging wordt gegeven de vaste afdeling voor juridische aangelegenheden aan te wijzen als commissie bedoeld in ar tikel 5. Indien dit mogelijk is lijkt het mij zinvol dit voorstel meteen te aanvaarden. De VOORZITTER: Er lijkt mij tegen het voorstel van de heer Barij geen bezwaar te bestaan, de commissie die hiervoor duidelijk in aanmer king komt is uiteraard de vaste raadsafdeling voor juridische aangelegen heden. Laten wij dat dan zo afspreken en de beraadslagingen over dit punt hiermee sluiten. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig de voor stellen van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 26