279 16 APRIL 1970 wij de kosten hebben gecalculeerd en hebben bezien wat men zelf kan doen. Dat lijkt mij toch verstandiger, omdat dan nu die 500, -- kan worden gegeven en dat daarna uit een goed programma zou kun nen blijken, waarbij ook de opmerking over het inschakelen van de bevolking in aanmerking kan worden genomen, of de noodzaak is aangetoond -- die noodzaak moet er immers zijn -- om de subsidie van de gemeente te verhogen. In dit verband vind ik het geen bezwaar dat nu die 500, -- ter beschikking wordt gesteld en eventueel in een volgende vergadering een bedrag daarboven. Ik verzoek de raad het voorstel in deze zin te zien, waarna wij er na die besprekingen in een volgende vergadering op terug kunnen komen. De heer WOESTENBERG: Begrijp ik goed dat u het voorstel dus wilt verdagen? De VOORZITTER: Nee, dan hebt u het verkeerd verstaan. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aan tekening dat de heer Woestenberg geacht wil worden te hebben tegengestemd. 16. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREKKING TOT DE SUBSIDIERING VAN DE STICHTING DE BEELDENAAR. De heer VAN BANNING: Ik heb uit het stuk begrepen dat men eind 1969 door een uitkering van het rijk een meevaller heeft gehad ten bedrage van f 26. 000, Voor 1970 stelt het rijk andermaal 60. 000, -- beschikbaar. Het voorstel van het college is ook 60. 000, -- te subsidiëren, dus dat is 120. 000, Oorspronkelijk was er begroot 80. 000, - dus dat komt neer op een meerpost van 40. 000, --. Ik. heb steeds met veel waardering over deze stichting horen spreken, dus men zal zich kunnen voorstellen dat ik er erg blij mee ben dat het bestuur van een zo actieve stichting een meevaller heeft van 66. 000, --. Juist echter om die betrokkenheid met de gang van zaken bij de Beeldenaar zou ik graag willen weten waaraan dit bedrag van 66. 000, -- zal worden besteed. Als het het college nu niet moge lijk is dit mee te delen, kan het deze informatie wellicht binnenkort aan de raad verstrekken. De heer DE GIJSELi Enige tijd geleden ben ik aanwezig geweest op een algemene vergadering van de Beeldenaar. In deze vergadering kwam vrij ernstige kritiek naar voren op de thans geldende hoge cursus gelden. Er werd een suggestie gedaan deze lesgelden lager te stellen, waardoor er ook voor mensen met een smalle beurs gelegenheid zou zijn de cursussen van de Beeldenaar te volgen en de deelname meer over alle lagen van de bevolking zou kunnen worden gespreid. Mijn vraag is nu of van de zijde van het college enige invloed kan worden uitgeoefend, nu de subsidies een zodanige omvang hebben

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 279