280
16 APRIL 1970
gekregen dat er een belangrijke reserve is gekweekt, om de lesgelden
voor het volgende seizoen te verlagen, waardoor bovengenoemde spreiding
mogelijk zou zijn.
Wanneer het bestuur van de Beeldenaar stelt dat het deze reserve
nodig heeft voor verdere uitbouw, zodat men ook op andere terreinen
activiteiten kan ontplooien -- er wordt bijvoorbeeld gedacht aan cur
sussen in film, toneel, ballet, enz. -- komt men daarmee dan niet
teveel op het terrein van de diverse amateurclubs in onze stad die nu
reeds op die gebieden werkzaam zijn?
Wethouder GIELEN; Bij de begrotingsbehandeling in november
van het afgelopen jaar had ik de gelegenheid dieper in te gaan op de
stichting de Beeldenaar als zodanig, alsmede op de sterke uitbreiding
van en de grotere belangstelling voor de Beeldenaar. Ik heb daarbij toen
meegedeeld dat het rijk zich bereid had verklaard over te gaan tot sub
sidiëring van de stichting De Beeldenaar, nu die zich zo'n grote belang
stelling had verworven. Het rijk stelt daarbij echter -- mijns inziens
terecht -- eisen ten aanzien van de honorering van de zogenaamde be
geleiders. Ik spreek liever niet van leraren, want de Beeldenaar is be
paald geen school en moet ook zeker geen school worden. Deze mensen
helpen de aanwezigen bij hun amateuristische kunstbeoefening. De re
gering stelt zich op het standpunt dat het bijzonder prijzenswaardig is
dat in het verleden zovelen zich bereid hebben verklaard om tegen een
lage honorering in hun vrije tijd de mensen die op deze wijze bij de Beel
denaar kunst beoefenen behulpzaam te zijn. Ik meen echter niet dat men
in de toekomst kan blijven parasiteren op deze mensen die dit werk op een
zo voorbeeldige wijze hebben gedaan en ook in de toekomst willen doen.
Dat was het standpunt van de regering bij de subsidieverlening en ik meen
dat wij dit standpunt moeten delen.
De heer van Banning stelt dat in het verleden de subsidie 80. 000, -
bedroeg en dat dit voor 1970 120. 000, -- wordt, namelijk circa 60. 000
van het rijk, doordat het rijk een bepaald percentage van de personeels
lasten op zich neemt, waarnaast de gemeente een gelijk percentage op
zich neemt, en dezelfde subsidie verleent. Om precies te zijn --de be
dragen zijn inmiddels bekend - - zal het van beide zijden 56. 330, --
zijn, dus ongeveer 114. 000,--. Dat betekent inderdaad een vermeer
dering van 35.000, --, welk bedrag totaal nodig is voor de aanpassing
en adequate beloning van de personen die als begeleiders bij de Beelde
naar optreden.
De Beeldenaar heeft zich bijzonder goed ontwikkeld. Zowel de
grote Beeldenaar, die nog altijd is gevestigd aan de Viandenlaan, als de
kleine Beeldenaar, die zoals men weet zowel aan de Viandenlaan ge
vestigd is als sinds kort in Geeren-Noord in de Mgr. De Vethschool,
terwijl overwogen wordt in oktober een dependance te beginnen voor de
jongere kinderen in Princenhage. Die ontwikkeling is werkelijk bijzonder
gunstig en wij moeten zien hoe wij die ontwikkeling in de toekomst kun
nen bevorderen. Dit dus in antwoord op de vraag van de heer van Banning:
deze gelden zijn noodzakelijk om een adequate beloning te geven aan
degenen die zich met. de begeleiding bezighouden.