282
16 APRIL 1970
Wethouder GIELEN: Om maar bij het laatste te beginnen, ik heb
die stukken niet allemaal bij de hand en de heer de Gijsel wellicht ook
niet. Tot mijn grote spijt was ik door een andere vergadering verhinderd
die algemene vergadering brj te wonen, maar ik geloof dat er op het
ogenblik sprake is van enige verwarring, namelijk tussen het jaar 1969
en het jaar 1970. Zoals men weet heeft het rijk zich aan het eind van 1969
alsnog bereid verklaard voor dat jaar een subsidie te verlenen tot een be
drag van ongeveer 26. 000, Dat bedrag vrel de stichting aan het
einde van het jaar natuurlijk als een geschenk in de schoot en daardoor
was men in de gelegenheid -- laten wij dit dan maar een reservepotje noe
men -- zich beter te outilleren, de inventaris op te knappen, enz. Men
weet dat het werk niet bepaald onder de beste omstandigheden werd ver
richt. Dat is intussen gebeurd, zodat dit geld goed besteed is. Ik meen
er tijdens de begrotingsbehandeling ook al mededeling van te hebben ge
daan dat dit zou gebeuren.
Wat die afdelingen betreft vindt men in het jongste programma
van de Beeldenaar dat er negen afdelingen zijn, te weten o. a. boet
seren, keramiek, grafiek, schilderen, emailleren, naaldwerk en een
speciale cursus creatieve vorming voor jongeren. Men moet natuurlijk
oppassen dat zich geen doublures voordoen van zaken die ook door anderen
worden gedaan, maar ik geloof dat wij dit echt wel aan het bestuur van
de Beeldenaar kunnen overlaten. Overigens hebben wij regelmatig con
tact met dit bestuur, een bijzonder prettig contact mag ik wel zeggen,
waardoor wij volledig op de hoogte blijven van hetgeen men doet en in
de toekomst van plan is te gaan doen.
De heer van Banning heeft nog gezegd dat hij blij is dat er nu een
adequate beloning kan worden gegeven. Daar sluit ik mij geheel bij aan,
maar ik zou in herhaling zijn getreden wanneer ik dat spontaan opnieuw
had gezegd. Ik heb bij de begrotingsbehandeling zelfs de namen van de
directeur van verschillende van die actieve medewerkers genoemd, juist
om deze mensen te laten merken hoezeer het gemeentebestuur het op
prijs stelt dat zij gedurende drie jaar dit prachtige werk voor een lage
beloning hebben willen doen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
17. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
AANGAAN VAN OVEREENKOMSTEN BETREFFENDE DE VER
WERVING VAN ONROEREND GOED.
De heer SPANJER: Gaarne wil ik mijn bijzondere voldoening
uitspreken over het feit dat het is gelukt de nodige gronden aan te
kopen in het gebied de Galderse Meren. Daarmee komen wij weer
een stap dichterbij de realisering van het recreatiegebied dat wij ons
daar hebben gedacht. Ik mag hierbij een bijzonder woord van dank
richten aan de aankoopafdeling van de dienst van openbare werken.
De VOORZITTER: Dank u zeer, mijnheer Spanjer.