290
16 APRIL 1970
De heer VAN LOON: Op gevaar af dat ik buiten de orde ben wil
ik er nog een vraag naast leggen. Ik meen namelijk uit de krant te
hebben begrepen dat men in Prinsenbeek een andere procedure volgt.
Als ik het goed begrepen heb heeft de raad van Prinsenbeek de afgelopen
week het bestemmingsplan Haagse Beemden behandeld en besloten het
ter visie te leggen. Nadat het ter visie heeft gelegen en er eventueel
bezwaarschriften tegen zijn ingediend stelt de raad van Prinsenbeek
het plan vast. Ik geloof dat een dergelijke procedure volledig tegemoet
zou kunnen komen aan de verlangens van de heer van Duijl.
De heer WOESTENBERG: Ik zal het kort maken. Voor zover ik
gehoord heb is men helemaal niet van de orde afgeweken, ik ben dat
niet met de wethouder eens. Verder vind ik dat er niet alleen een ver
daging moet plaatsvinden, maar dat er ook nieuwe suggesties moeten
kunnen worden gedaan met betrekking tot de hoogbejaarden. Er kan
gemakkelijk in dit gebied een veel groter bejaardencentrum worden
gebouwd, dan zijn die mensen dichter bij het centrum. Het is een
belachelijk idee dat men deze mensen straks verder weg wil sturen.
Ik heb de Haagse Beemden al horen noemen, maar ik zie ze straks
al van de Haagse Beemden naar de stad huppelen. Laat men daar
jonge mensen heen sturen. Nogmaals, de hoogbejaarden zou ik graag
in de stad goed ondergebracht willen zien in leefbare ruimten. Er is
wel gezegd dat er aan het plan niet veel meer kan worden gewijzigd,
maar als men wil kan alles.
De heer VON SCHM1D: Allereerst wil ik even iets zeggen in ant
woord op uw vraag of ik het voorstel tot verdaging steun, mijnheer
de voorzitter, want, daar heb ik het in eerste instantie eigenlijk nauwe
lijks over gehad. Overigens ben ik heel blij dat die inspraak er geweest
is.
Ik meen echter dat er in het antwoord dat de wethouder mij heeft
gegeven toch sprake is van een misverstand. Hij heeft het namelijk ge
had over die maquettes van de B. N. A. en ik had het over het plan dat
oorspronkelijk is gelanceerd door het architeam voor een stedebouw-
kundige adviesraad. Dat is dus iets heel anders. Ik heb in eerste instantie
gezegd dat dat iets is wat aan de problemen van de heer van Duijl en
de heer van Loon een heel eind tegemoet zou komen, maar daar zal
ik het verder niet over hebben.
Tot slot wil ik alleen nog opmerken dat ik heel blij ben dat
wethouder Vermeulen ook heeft gezegd dat er kaders moeten worden
gevonden voor die inspraak, want dat is waarvoor wij steeds weer pleiten.
Ik vind het jammer dat hij nu pas bij het scheiden van de markt dit
licht van boven krijgt, maar in ieder geval feliciteer ik hem daarmee.
Wethouder VERMEULEN: Beter laat dan nooit, zou ik willen zeg
gen, want er zijn er die het nooit krijgen.'
Verder is er in tweede instantie in feite niet zo heel veel nieuws
meer naar voren gekomen, men heeft het alleen nog wat toegespitst
met betrekking tot de mogelijkheden van de raad. Ik ben van mening
dat de raad die mogelijkheden op het ogenblik ook heeft, mits hij