298
16 APRIL 1970
iets verbreed, dus er is wel iets aan gedaan, maai het blijft een uitrit
en die kan dus gevaar opleveren.
De grond is uiteraard van de gemeente, rk kan mij ook niet
voorstellen dat wij zo oneerlijk zouden zijn de grond van een ander
te verhuren. De heer van Werkhooven betreurt het dat dit voorstel
niet in de verkeerscommissie is geweest, maar ik geloof niet dat wij
de discussie daarover moeten hervatten. Dit lijkt mij een gegeven waar
over de technische mensen van de dienst zelf ook wel een zinvolle ge
dachte naar voren kunnen brengen. Daar moet men dus niet te zwaar
aan tillen.
De heer Barij stelt mij als jurist een vraag die ik dan als niet-
jurist moet beantwoorden en dan op het juridische vlak. Dan moet je
natuurlijk altijd bijzonder voorzichtig zijn. Ik meen -- zo heb ik het
althans begrepen, maar ik denk dat ik er dan net intippel -- dat het de
bedoeling is een duidelijke afscheiding te maken tussen de particuliere
parkeerplaats, waarvoor een overeenkomst van huur en verhuur geldt
tussen de gemeente en de Maatschap, en het openbare parkeerterrein,
op een zodanige wijze dat het voor openbare parkeerders niet eenvoudig
is om op het particuliere terrein te gaan staan. Op die wijze kunnen
wij die particuliere parkeerplaats -- waarvoor wordt betaald -- laten
beantwoorden aan het doel waarvoor die is ingericht.
De heer Barij vraagt dan wat er wordt bedoeld met "bijvoorbeeld"
in de zin".zodat het bijvoorbeeld voor de politie niet onmogelijk
zal zijn om op te treden als dat nodig mocht blijken.Ik heb het
gevoel -- maar de heer Barij corrigeert mij wel als ik het mis heb
dal op het terrein duidelijk moet zijn aangegeven dat daar een particu
lier terrein is, zodat parkeerders niet ongemerkt en zonder dat zij
er erg in hebben op verboden terrein kunnen staan. Juist met een der
gelijke verhouding lijkt mij dat voor de politie noodzakelijk. Dat is
de bedoeling, want dan kan de politie op verzoek van de Maatschap,
die huurder is van het terrein, optreden.
De heer BARIJ: Ik geloof inderdaad wel dat het de bedoeling zal
zijn van de afscheiding om het de parkeerders niet gemakkelijk te ma
ken op het terrein te komen dat wordt gehuurd door de Accountants
Maatschap, maar ik heb mijn vraag eigenlijk gesteld omdat ik. bang
ben dat op deze manier bij de Maatschap een illusie wordt gewekt die
niet kan worden waargemaakt. Op grond namelijk van het reglement
verkeersregels en verkeerstekens, waarin in artikel 82 staat dat parkeren
geschiedt waar mogelijk op afzonderlijke daartoe bestemde weggedeelten,
geloof ik dat de politie eenvoudig niet kan optreden wanneer iemand
op het terrein van de Maatschap gaat staan. Naar mijn mening zal het
een civiele aangelegenheid moeten worden voor de Nederlandse Accoun
tants Maatschap om auto's die op haar terrein staan te verwijderen. Dat
is de reden dat ik mijn vraag heb gesteld, want ik zou het niet juist
vinden wanneer tegen de Maatschap wordt gezegd dat daar niemand
anders mag komen en dat dit later niet waterdicht zou blijken te zijn.
Wethouder VERMEULEN: Ik wil deze opmerking graag nog eens
aan onze juristen voorleggen en met hen doorpraten. Het zou best waar
kunnen zijn. De heer Barij weet het natuurlijk beter dan ik, maar ik