305
16 APRIL 1970
De heer WOESTENBERG: Wat een mededeling al niet teweeg 28
kan brengen, zo is door de V.V.D. -fractie opgemerkt. Latijn, Frans
en Engels, als ik het goed gehoord heb, vaderschapsontkenning, ideeën-
busbrengers, enz. en dan nog leerlingen en pupillenkwekers. Ik vind
dat wij er maar over moeten ophouden en dat wij die mededeling moeten
laten voor wat zij is. w<
aa
De VOORZITTER; De stemming in de raad, als ik die zo aftast, re
lijkt mij wel duidelijk te zijn. Er is een duidelijke opinie, die dan bi
weliswaar nog niet in plannen geconcretiseerd is, maar het is mijns
inziens wel ten naaste bij duidelijk in welke richting de gedachten
van de raad zouden kunnen gaan. cc
In de tweede plaats wil ik erop wijzen dat het raadsbesluit van m
november 1966, waarbij het voorbereidingskrediet van 365.000,-- be
beschikbaar werd gesteld voor het besteksklaar maken van het Beyerd-
V. V.V. -plan.le
re
De heer QUADEKKER: Een fase.' bc
or
De VOORZITTER: Het is een fase, natuurlijk. de
het besluit is dat op tafel ligt. de
Het derde punt, waarop ik dan niet al te diep wil ingaan, is het V;
tijdstip. Ik heb hier een kredietaanvragen van 100. 000, -- in 1961, ti]
een kredietaanvragen van 35. 000, -- in 1964 en daarna komt de bewuste bs
kredietaanvrage voor het besteksklaar maken ten bedrage van f 365. 000, -- W, gi
in 1966. Dat zijn dan de perioden dat er ook geld mee gemoeid is. vt
Verder wil ik graag vasthouden aan de uitspraak die ik in eerste w,
instantie heb gedaan, namelijk dat wij deze vragen zullen meenemen er
en zeer ernstig bekijken. Wanneer de heer van Dun mij vraagt een tijd- or
stip te noemen waarop wij daarmee klaar denken te zijn, laat ik mij ui
daartoe op dit moment niet verleiden. Wanneer ik namelijk zeg dat dit bt
in mei zal zijn, dan moeten wij ons daaraan houden. Men kan wel zeg- dr
gen dat wij tijd genoeg hebben gehad om erover na te denken, dat kan W)
allemaal waar zijn, maar als wij nu een tijdstip noemen zullen wij dat ht
ook moeten waarmaken. Waar verder deze vragen ook voor een groot ge- st,
deelte nieuw zijn voor het college --al zijn zij eerder ook bij begrotings
zittingen gesteld, ik herinner mij heel goed dat enkele jaren geleden
door de heer van der Werff en anderen is gevraagd naar nieuwe inzichten -- rn
blijf ik erbij dat deze vragen eerst onderwerp van gesprek moeten uitmaken ei
in het college, waarna het college, naar ik hoop zo spoedig mogelijk, op n<
deze vragen reële antwoorden zal kunnen geven en met goede en reële b<
plannen komen. m
e<
De heer VAN LOON: Door dit college? p]
ni
De VOORZITTER: Zeker, a.s. dinsdag is er vergadering, het col- le
lege vergadert veel vaker dan u misschien wel denkt, mijnheer van Loon.' m
Ik stel de raad voor het hierbij te laten en de mededeling voor o:
kennisgeving aan te nemen.
Aldus wordt besloten.