319 16 APRIL 1970 centraal iets in Princenhage tot stand te brengen. Wat voor activiteiten en evenementen er georganiseerd konden worden hebt u reeds kunnen vernemen uit een briefwisseling en uit de plaatselijke pers. Mijn naamgenoot wethouder Gielen wist in deze vergadering te vertellen dat ook de stichting De Beeldenaar plannen heeft om een dependance te beginnen in Princenhage. De vraag is echter waar die moet komen. Het is ons niet bekend waar dit zou moeten zijn. Het is ook bekend dat Princenhage met grote problemen zit, zeer zeker wat de accommodatie betreft. Volgens de gegevens schijnt de gemeentelijke dienst voor jeugd- en sportzaken volledig achter dit plan te staan dat is geopperd door enkele mensen uit Princenhage. Ik geef het college van burgemeester en wethouders in overweging alles in het werk te stellen om dit gebouw voor het verenigings- en organisatieleven in Princenhage te behouden, zeker omdat wij ook rekening moeten houden met het uitbreidingsplan Princenhage-West. Ook hier rijst weer de vraag wat het college denkt te doen. De heer BA YENS: Met het risico er nog een naam bij te krijgen, wil ik een vraag stellen over de Ginnekenstraat, zij het niet over de parkeersituatie. Vandaag nog heb ik twee tegenstrijdige berichten gehoord aangaande het al of niet reconstrueren van deze straat tot voetgangersdomein. Kan het college de raad wellicht op korte termijn informeren welke plannen er voor dit gebied bestaan? Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Naar mij ter ore gekomen is, zijn ongeveer een week geleden enkele woningen aan de Brusselstraat door de rijksinspecteur afgekeurd, terwijl deze woningen aanvankelijk door de inspecteur van de gemeente blijkbaar waren goedgekeurd. Dit is een heel vervelende zaak, want deze woningen waren al toegewezen aan mensen, onder wie er waren die uit hun huis moeten en al uitstel had den gekregen van hun huisbazen, omdat zij te zijner tijd een woning in de Brusselstraat zouden krijgen. Wanneer er geen andere modus wordt gevonden staan deze mensen op straat. Deze geruchten nopen mij tot de volgende vragen. Deze zaak zal in orde gemaakt moeten worden, maar voor wiens rekening komt deze schade? Ten tweede: kunnen dergelijke dingen in de naaste toekomst worden vermeden? .Ten derde: hoe lang kan het duren voordat de mensen deze huizen die zij toegewezen hadden gekregen, kunnen betrekken? Tenslotte verzoek ik het college de bouwer een duidelijke aanmerking te maken, wanneer daartoe aanleiding blijkt te zijn. Dan heb ik nog een vraag over de singels. Ik weet niet wie ver antwoordelijk is voor het onderhoud, maar bij de boten die liggen aan het eind van de Academiesingel en de Tramsingel is het een ontzettend vuile bende. Er drijft stro, papier en ik weet niet wat nog meer. Ik weet niet wie dat moet schoonmaken, maar als dit de taak van de gemeente is verzoek ik u wel er iets aan te laten doen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 319