14 MEI 1970 330 een modern bibliotheekwezen, dat behalve het bevorderen van de al gemene ontwikkeling en studiebegeleiding ook in het kader van de vrije tijdsbesteding een verantwoordelijke taak dient te vervullen. Ten zeerste betreur ik het dan ook dat binnen de stichting Verenigde Openbare Bibliotheken een conflictsituatie is ontstaan, die beslist niet bevorderlijk is voor een goede gang van zaken. Mag ik het college ver zoeken in het onderhavige verzoek bemiddelend op te treden? Wanneer het college hiertoe bereid is, verzoek ik het binnen het kader van een bemiddelingspoging de betrokkenen te benaderen in die zin dat alles wordt nagelaten dat tot verscherping van het conflict zou kunnen leiden. Is het college voorts bereid bij een toekomstige subsidieverlening re kening te houden met de adviezen die voortvloeien uit het organisatie rapport dat van deskundige zijde over voornoemde bibliotheken is uit gebracht? Ik wil hier graag nog iets aan toevoegen. Op verzoek van de wethouder heb ik ervoor gezorgd dat hij maandag j. 1. in het bezit was van deze vragen. Hij heeft mij toegezegd te zullen trachten, uiteraard in over eenstemming met het college, deze vragen terstond na het stellen te beantwoorden. Ik.heb helaas hedenochtend moeten vernemen dat dit niet door kan gaan. De reden daarvoor zal het college zelf het best bekend zijn. Ik verzoek echter met klem op deze vragen zo spoedig mogelijk schriftelijk te reageren. Ik zou het bijzonder op prijs stellen wanneer mij dat kon worden toegezegd. De VOORZITTER: Er zijn vragen gesteld mijnheer Melzer, en ik meen dat U is toegezegd dat deze zo spoedig mogelijk zullen worden beant woord. De heer MELZER: "Zo spoedig mogelijk" is natuurlijk een rekbaar begrip. Dit is een bijzonder moeilijke situatie en die dreigt moeilijker te worden. Zij heeft de landelijke pers al bereikt en dan bedoel ik nog niet eens de sensatiepers. ANTWOORD. Het algemeen bestuur van de stichting Verenigde Openbare Bibliotheken te Breda heeft in zijn vergadering van 3 april 1970 met algemene stem men besloten mejuffrouw Mr A.J. Kliphuis, adjunct-directrice, te ont slaan met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn. Het bestuur zal dit ontslag niet effectueren voordat ten deze uitspraak is gedaan door het Scheidsrecht, als bedoeld in artikel 29 van het huishoudelijk regle ment van de Centrale Vereniging voor Openbare Bibliotheken te 's-Gra- venhage, onder voorwaarde dat mejuffrouw Kliphuis het geschil op korte termijn aanhangig maakt. Mejuffrouw Kliphuis heeft het bestuur mede gedeeld voornemens te zijn zich tot het scheidsrecht te wenden. Het bestuur blijft bereid het ontslag in der minne te regelen op voor de betrokkene gunstige voorwaarden. Ons college ziet op grond van het bovenstaande geen aanleiding bemiddelend op te treden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 330