331 14 MEI 1970 Tijdens de duur van de behandeling van het geschil wordt de status quo in beide gebouwen van de stichting gehandhaafd. Vanaf 29 april a.s. kunnen alle leden van het personeel, indien nodig of gewenst, zich wekelijks wenden tot enkele leden van het dagelijks bestuur. Periodiek hebben besprekingen plaats met het bestuur en de directie van de stichting. Vanzelfsprekend wordt in het bestuursbeleid en ook in ons beleid met betrekking tot de openbare bibliotheek rekening ge houden met de adviezen, die voortvloeiden uit het in 1968 ingestelde organisatie-onderzoek. Onder meer heeft dit rapport geleid tot een betere taakverdeling tussen bestuur en directie, tot herziene taakver delingen van functies en tot het besluit ten principale te komen tot één centraal bibliotheekgebouw, waarvoor inmiddels door hetzelfde bureau een programma van eisen is gemaakt. VRAAG. De heer VON SCHMID merkt op: ook ik wil naar aanleiding van de bibliotheekkwestie enkele vragen stellen. Allereerst wil ik aandringen op een zo spoedig mogelijke beantwoording van de brief die het college heeft bereikt van De Democraten-D'66, waarin werd aangedrongen op een extra raadsvergadering over deze kwestie. Aansluitend daarop stel ik de volgende vraag: acht het college van burgemeester en wethouders het niet juist een extra raadsvergadering te besteden aan de gang van zaken rond de bibliotheek, gegeven het feit dat hier een instelling van openbaar belang in het geding is die bovendien ruim gesubsidieerd wordt door de gemeente, gegeven ook het feit dat zich hier veel meer afspeelt dan alleen een ruzie tussèn directrice en adjunct-directrice, omdat namelijk ;hier naar buiten is gekomen hoezeer de structuur van het stichtingsbestuur verouderd is en hoe dit bestuur met name faalt ten aanzien van het personeelsbeleid, alsmede ten aanzien van het alge mene beleid, getuige de gang van zaken met het rapport Bosboom en Hegener? In aansluiting hierop wil ik nog vragen of het college niet van mening is dat er alle reden is om het stichtingsbestuur te laten weten dat orde op zaken moet worden gesteld voor de volgende subsidie-aanvraag en of het college al zijn invloed wil aanwenden om een onderzoek te laten instellen, eventueel wederom door het efficiency-bureau Bosboom en Hegener, alsmede om hangende dit onderzoek alle invloed aan te wenden bij het stichtingsbestuur om elk besluit tot ontslag aan de adjunct-directrice mejuffrouw Kliphuis op te schorten. Ik wil er gaarne de nadruk op leggen dat dit een zeer menselijk pro bleem is, waarbij iemand tussen de molenstenen van een verkeerd beleid kan worden vermalen. Dat is ook de reden dat ik op spoed aandring, omdat dit van het grootste belang is voor de betrokkene. ANTWOORD. Ons college heeft de brief van de Kiesvereniging Democraten-D'66 bij brief van 1 mei 1970 beantwoord. In deze brief hebben wij de kiesvereniging Democraten-D'66 bericht dat wij niet bemiddelend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 331