337 14 MEI 1970 geen moeite mee het interpellatieverzoek van de heer von Schmid af te wijzen. naar tot c De heer MELZER: In de vorige raadsvergadering heb ik over deze a^e, kwestie vragen gesteld, waarop door het college is geantwoord. Gezien eers de gang van zaken en mede gezien hetgeen het college heeft meegedeeld, ben ik van mening dat de raad over te weinig gegevens beschikt om, het hoor en wederhoor niet kennende, op dit moment een full-dress debate begr over dit toch wel tere onderwerp aan te gaan. Het lijkt mij dan ook niet verstandig deze zaak nu in het openbaar te behandelen. p De heer SPANJER: Uiteraard is het interpellatieverzoek van de heer von Schmid ook in onze fractie besproken. Wat voor ons bijzonder zwaar Z( heeft gewogen is het belang van mejuffrouw Kliphuis, wij willen namelijk aam in geen geval iets ondernemen waardoor dit belang zou kunnen worden (jat geschaad. Aan de andere kant zijn er natuurlijk nog meer aspecten aan deze zaak, namelijk het algemeen belang en het feit dat uit de openbare p kas van de gemeente belangrijke subsidies worden betaald aan deze biblio- om theken, terwijl wij als ik mij goed herinner ook de kosten van het rapport Bosboom en Hegener hebben betaald. Op dit moment kennen wij de in- p houd van het rapport Bosboom en Hegener officieel niet. Wellicht heeft 0p g een der leden het inmiddels ontvangen en bestudeerd, maar het is de raad v als zodanig niet aangeboden. moe Op grond van allerlei gegevens die ons aanvankelijk niet bekend waren lijkt en die ons inmiddels -- ook vandaag nog -- hebben bereikt, kan ik zeg- best< gen dat wij bijzonder veel behoefte hebben aan een debat over deze t naar bibliotheekkwestie. Een goed debat heeft echter ook een goede voor- verd bereiding nodig en daarom geloven wij dat het niet verstandig zou zijn posü op dit moment deze interpellatie toe te staan. eige hebt De heer VON SCHMID: Ik neem aan dat ik wel even iets mag zeggen verii in antwoord op de verschillende opmerkingen die zijn gemaakt. zo z E De VOORZITTER: Dat verwacht men zelfs, mijnheer von Schmid. ook het De heer VON SCHMID: De betrokkene heeft zich dan misschien niet bela rechtstreeks tot het college gewend, maar op grond van de gesprekken die die ik heb gevoerd zou ik mijzelf als bemiddelaar kunnen zien. Verder geve kan er op dit moment beslist geen sprake zijn van een minnelijke schik- maa king, zo gesteld geloof ik namelijk dat wij onrecht zouden doen aan het zit r standpunt van mejuffrouw Kliphuis. Bovendien heeft zij zich, althans kwe: op dit moment, niet gewend tot het scheidsgerecht. behc Een ander punt is of het van belang kan zijn op dit moment hierover bem te spreken. Ik ben het volledig eens met de heer Spanjer dat een debat js ni over de gehele bibliotheek-kwestie een zaak is die natuurlijk veel meer houd voorbereiding vereist. Aan de andere kant kan men echter stellen dat deze jj interpellatie juist voortkomt uit de situatie waarin mejuffrouw Kliphuis wei zich bevindt en dat is voor de betrokkene zeker een urgente zaak. Boven- ringi dien zou er uit deze interpellatie een aantal aanwijzingen naar voren zoek kunnen komen, ook voor andere raadsleden, in welke richting het uit eindelijke debat zou moeten gaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 337