338
14 MET 1970
Vervolgens wil ik een aantal gronden noemen waarom deze zaak
naar mijn mening toch van algemeen belang is en in reder geval behoort
tot de gemeentelijke huishouding. Ik interpelleer dus niet, ik noem
alleen maar de gronden waarop ik dat zou willen doen. Dat is in de
eerste plaats .dat mejuffrouw Kliphuis.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Dit is toch een interpellatie,
begrijp ik.'
De heer VON SCHMID: Nee, ik wil alleen de gronden noemen. Ik
heb dat zeer scherp van elkaar gescheiden, omdat ik er al op rekende
dat het zo zou gaan. Wat ik nu zeg is geen interpellatie, ik vraag niets,
ik zeg alleen op grond waarvan ik meende een interpellatie te mogen
aanvragen. Dan mag ik ook degenen beantwoorden die hebben gezegd
dat dit een zaak is die niet tot de gemeentelijke huishouding behoort.
De VOORZITTER: Houdt u goed in de gaten dat het alleen gaat
om het toestaan van de interpellatie? U voert argumenten aan.
De heer VON SCHMID: Inderdaad, ik voer alleen argumenten aan
op grond waarvan ik dit alsnog wil bepleiten.
Wanneer een burger va.n Breda, al is het er maar één, met bepaalde
moeilijkheden naar ons toe komt, mag men stellen dat er een moge
lijkheid moet zijn dat de gemeenteraad daar eventueel aandacht aan
besteedt. Dat is voor ons al een motief, omdat mejuffrouw Kliphuis
naar dat scheidsgerecht gaat op grond van een motivering waarop ik
verder niet wil ingaan, maar die naar onze mening nadelig is voor haar
positie. Verder is bij deze ontslagkwestie geen rekening gehouden met de
eigenlijke achtergronden van deze zaak, zoals wij ook in onze brieven
hebben gesteld, en dan stel ik wederom dat zij op grond van een moti
vering die voor haar ongunstig is naar het scheidsgerecht wordt gedreven,
zo zij dat al zou doen.
Dan is er de achtergrond waarop wij in onze brieven hebben gewezen --
ook de heer Spanjer heeft die aangeduid --en die onzes inziens zeker
het algemeen belang raken. Het gaat om een instelling van openbaar
belang, waarheen bovendien grote gemeentelijke subsidies gaan. In
die achtergronden zien wij dat er tot nu toe een verkeerd beleid is
gevoerd in deze zaak. Ik wil niet beweren dat alles verkeerd was,
maar door deze zaak is juist de vraag aan de orde gekomen hoe het
zit met dat beleid en met de beleidsstructuur. Een andere belangrijke
kwestie waarvan men kan zeggen dat die tot het bestuur van de stad
behoort is dat wij hangende een verder onderzoek hebben gevraagd om
bemiddeling van de wethouder in deze kwestie. Ook die toezegging
is niet gedaan, zodat ook dit een reden is om deze interpellatie te
houden.
Ik zal verder zo kort mogelijk zijn, maar in ieder geval wil ik er nog
wel op wijzen dat wij ook hebben gevraagd om een extra raadsvergade
ring. Men kan natuurlijk stellen dat het college afwijzend op dit ver
zoek heeft geantwoordmaar daarmee komt men op het hele terrein