344 14 MEI 1970 De VOORZITTER: Het zal u duidelijk zijn, dames en heren, dat ik hierop niet zal reageren. De heer VAN LOON: Ook ik kan natuurlijk moeilijk reageren op het geen de heer Woestenberg heeft gezegd. Eerlijk gezegd voel ik er ook wel iets voor u te interpelleren over bijvoorbeeld openbare werken en huisves ting, maar ik geloof niet dat deze manier de juiste is. Wij hebben hier een telegram gekregen van de heer Woestenberg. De heer WOESTENBERG: Dat zou je niet verwachten van de directeur van een wegenbedrijf.' De heer VAN LOON: Wat heeft dat er nu mee te maken? De heer WOESTENBERG: Alles.' De heer VAN LOON: Wij hebben afgesproken om, als wij willen interpelleren, vrij exact aan te geven waarover wij willen interpelleren en ik meen dat wij ons daaraan moeten houden. Hier wordt gesproken over openbare werken, huisvesting, woningbouw, cultuur, sport en re creatie, maar daaruit kan ik niet opmaken waarover de heer Woestenberg het college in concreto wil interpelleren. De heer WOESTENBERG: Er staat huisvesting en woningbouw. Kunt u dan niet lezen? De heer VAN LOON: Ik meen dat ik het zojuist heb voorgelezen. De heer WOESTENBERG: Dan begrijp ik niet waarom u het niet be grijpt.' De heer VAN LOON: Ook al zou ik het wel begrijpen en al zou ik zelfs bereid zijn deze interpellatie toe te staan, geloof ik dat het kli maat zodanig is dat het geen zin heeft deze interpellatie te houden. De heer SPANJER: Ik vind dat een van de belangrijkste eisen die gesteld mogen worden wanneer een gemeenteraadslid een interpellatie aanvraagt is dat wij daarover tijdig worden geïnformeerd, opdat wij concreet weten waar het over gaat. Het heeft namelijk geen zin een lid alleen vragen te laten stellen en de andere leden niet in de gelegenheid te stellen om aan het debat dat daarop vanzelfsprekend volgt behoorlijk deel te nemen. De heer KROON: Wij hebben als gemeenteraad gezamenlijk een reglement van orde vastgesteld. Aan dat reglement van orde heeft ook de heer Woestenberg meegewerkt. De heer Woestenberg kent dat reglement van orde, De heer WOESTENBERG: Heel goed.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 344