351 14 MEI 1970 een gesprek te entameren met de Nederlandse Aardgas Unie, waarbij naar mijn mening mede aanwezig zou moeten zijn de staatssecretaris van Volksgezondheid. De heer WOESTENBERG: Bij mij is alleen de vraag gerezen of dit niet wederom een kostenverhoging voor de huurders met zich zal meebrengen, die straks met deze verwarming zitten. Ik behoor blijkbaar tot een fractie die weinig of helemaal geen informatie krijgt, maar in ieder geval ver wacht ik dat de mensen bij alle kosten die zij al hebben gehad, de heen en weer zwiepende kosten zou men kunnen zeggen -- geen accountant kan er nog wijs uit worden, dus laat staan een leek -- hierdoor straks weer een verhoging van de verwarmingskosten gepresenteerd zullen krijgen. Wethouder GIELEN: De kwestie die door de heer Melzer is aangesneden is, zoals ook duidelijk blijkt uit hetgeen hij heeft gezegd, geen lokale zaak. Jammer genoeg wordt het aardgas niet in Breda gevonden en zelfs al zou het hier worden gevonden, dan nog is het de vraag of wij dan zelf de prijs zouden kunnen vaststellen. Ook de heer Melzer weet natuurlijk dat deze prijs op het allerhoogste niveau wordt beheerst en dat de ver schillende belangen tegen elkaar worden afgewogen. Ik ben het wel met hem eens dat het bijzonder naar is dat het prijs verschil inderdaad zo groot wordt, zeker als men bedenkt dat wij, zoals men ook in het stuk kan lezen, aanvankelijk nog rekening hielden met een prijs van 60, -- per ton zware stookolie, terwijl die prijs op het moment dat het stuk geschreven werd al was gezakt tot 45, -- per ton. Wanneer wij al onze ketels, dat zijn er 19 in de hele stad, integraal zouden overschakelen op aardgas, zou dit na aftrek van de lagere onder houdskosten een prijsverhoging betekenen van rond 20, - -, misschien zelfs 22, -- per woning, wat dus enorm veel zou zijn. Dit neemt niet weg dat het aardgas natuurlijk bijzondere voordelen heeft en dat wij ongetwijfeld waakzaam moeten zijn en onze uiterste best moeten doen om te proberen verandering te brengen in de aardgas- prijzen. Wij zullen dan ook niet nalaten ook bij de Vereniging van Neder landse Gemeenten pogingen aan te wenden. Of die pogingen succes zul len hebben is een tweede, maar in elk geval is het het pogen ten volle waard. Op de vraag van de heer Woestenberg kan ik antwoorden dat het aan nemen van dit voorstel geen enkele invloed zal hebben op welke stook kosten dan ook. De heer WOESTENBERG: Daar willen wij u straks wel aan houden.' Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 13. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERLENGING VAN DE LOOPTIJD DER RESTANT-BOUWVOORSCHOTTEN AAN DE R.K. WONINGBOUWVERENIGING "ST. LAURENTIUS" ALHIER TER ZAKE VAN HAAR COMPLEX 12 EN 18 WONINGEN.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 351