357 14 MEI 1970 formaat betaalt men thans inderdaad f 40, -- per jaar. Hier wordt als indicatieprijs --ik wijs daar zeer nadrukkelijk op -- een bedrag van 80, -- genoemd. Het spijt mij dat het leek alsof er 30, -- staat, maar het is inderdaad 80, --. Dat verschil -- eerst 40, -- en nu 80, -- -- lijkt inderdaad heel groot, maar behalve dat daar natuur lijk ook iets tegenover wordt gesteld, ligt er ook een andere redenering aan ten grondslag. De prijs --en daarom kan men ook slechts spreken van een indicatieprijs -- hangt namelijk ten nauwste samen met het aantal aansluitingen. Wanneer wij rekening zouden kunnen houden met een bezettingsgraad van 100%, zou die indicatieprijs op een heel ander niveau liggen als in dit stuk is aangegeven. Wij hebben dit berekend voor enkele grote groepen en ik kan u meedelen dat dit bedrag dan ongeveer 60, -- k 65, -- zal zijn. In het onderhavige geval hebben wij de berekeningen voorlopig opgezet op een bezettingsgraad van 80%. Toen indertijd in 1964 de bijdrage werd berekend voor de kleinere systemen, is daarbij, mijns inziens terecht, uitgegaan van een bezettingsgraad van 100%, waarmee men kwam aan een prijs van 40, --. Indien men deze be dragen nu met elkaar gaat vergelijken, zou men die 40, -- moeten herberekenen voor een bezettingsgraad van 80%, waarmee men komt op een bedrag van ongeveer 48, --. Verder zal men daarbij natuurlijk rekening moeten houden met een prijsverhoging als gevolg van de geld ontwaarding in de jaren 1964-1970, zodat het bedrag in plaats van op 48, - - wellicht op f 58, -- zou moeten worden gesteld. Het verschil tussen dit bedrag en het bedrag dat in het stuk als indicatieprijs is ge noemd is dan al veel kleiner. Bovendien is die indicatieprijs niet alleen gebaseerd op berekeningen en een schatting van de bezetting, maar ook de prijs -- d. w. z. niet helemaal, maar het lijkt er heel veel op -- die de betrokken minister bij de behandeling van de wijziging van de Telegraaf- en Telefoonwet in de kamer heeft genoemd. Hij heeft daar gesproken van een prijs van ongeveer 75, - -, dus dat verschilt niet zoveel van de indicatieprijs die hier is genoemd. De P. T. T. is op het ogenblik --ik moet voorzichtig zijn als ik over de P. T. T. spreek, want er zit in onze raad iemand die zo des kundig is dat hij mij wellicht op een fout kan betrappen -- in een be paald gebied in het land bezig met een proef en ik meen te weten dat wij er met die 80, -- niet ver naast zijn als wij kijken naar de erva ringen die daar zijn opgedaan. In het begin van mijn betoog heb ik al gezegd dat er tegenover deze verhoging ook vele voordelen staan. Een feit is dat vele mensen het een voordeel achten dat zij met de totstandkoming van deze centrale antenne- inrichting ook de beide Duitse zenders glashelder in hun huiskamer krijgen. Een tweede punt, waarop ook de heer van Duijl al heeft gewezen, is dat veel mensen prijs stellen op een goede stereofonische radioontvangst, terwijl een derde bijzonder groot voordeel is dat degenen die het ongeluk hebben dat zij hoogbouw in hun buurt hebben gekregen en daardoor last hebben gekregen met hun televisieontvangst, na aansluiting op dit sys teem volledig van deze problemen verlost zullen zijn. Tenslotte is er het ook reeds genoemde voordeel dat er, wanneer andere buitenlandse zenders binnen het bereik komen, aan de binnenvoering van het signaal in de woning geen kosten meer behoeven te worden gemaakt. Iets anders

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 357