379
11 JUNI 1970
iedereen elke dag de mond vol heeft --en terecht.' -- over openheid,
mede beslissen en mede verantwoordelijkheid dragen, gaat het ons te
ver dat een raad van bestuur zou moeten worden samengesteld op de
wijze als in deze regeling aangegeven. Zonder iemand, welke func
tionaris dan ook, tekort te doen zullen van deze raad van bestuur de
meest verantwoordelijke, bekwame en deskundige mensen deel moeten
uitmaken waarover wij kunnen beschikken. Daarom is de regeling zoals
die door het college aan ons wordt aangeboden, voor onze fractie nauwelijks,
in feite niet acceptabel. In deze geest kunnen wij onmogelijk met de tekst
van de regeling meegaan. Het zou onzes inziens mogelijk moeten zijn --
wij willen graag alternatieven bieden -- dat drie leden van de raad van
bestuur worden benoemd door de raden van elk der drie gemeenten, waar
bij wij u zouden willen voorstellen een van deze leden te doen kiezen uit
het dagelijks bestuur van de gemeenten. Bovendien menen wij dat het
mogelijk zou moeten zijn het dagelijks bestuur van het industrie- en haven
schap te doen kiezen door de raad van bestuur zelf, mogelijk op voordracht
van de drie leden uit iedere gemeente. Verder is het naar de mening van
onze fractie niet nodig dat de voorzitter wordt benoemd door het college
van gedeputeerde staten. In principe zijn wij gaarne bereid aan de voorge
stelde regeling mee te werken, maar u zult. begrijpen, mijnheer de voor
zitter, dat wij grote bezwaren hebben tegen de tekst van deze regeling.
De heer SPANJER: Wij hebben begrip voor het feit dat u ons een voorstel
voorlegt om toe te treden tot een bestaand industrieschap, dat daarmee zal
worden uitgebreid tot een industrie - en havenschap. Het is bekend dat bij
de behandeling van dit voorstel in de afdelingen en bij de bespreking ervan
in provinciale staten, zoals ook de heer van Loon heeft gezegd, een hele
boel opmerkingen zijn gemaakt met betrekking tot het reglement. Ik vraag
mij dan ook af of wij niet beter kunnen komen tot een principebesluit om al
of niet mee te doen en daarna in een andere vergadering te beslissen over
een nieuw reglement, waarmee de toetreding dan definitief wordt»
ik zou namelijk graag de zekerheid hebben dat tegemoet wordt ge
komen aan de suggesties die zijn gedaan om bepaalde dingen in het
reglement te veranderen. Het. gaat namelijk niet om enkele woorden
of zinnen of om enkele toevoegingen, maar om de problematiek die
daarachter schuilgaat. Het belangrijkste punt is de samenstelling van de
raad van bestuur en van het dagelijks bestuur, maar daarnaast is er het recht
van begroting en de rekening, het recht van verordening en het beslissen
over gebiedsuitbreidingen en onteigeningen.
Om te beginnen wil ik daarom een vraag richten tot het college» In
artikel 2 wordt gesproken van deelnemers, namelijk waar onder sub b.
staat: dat deelnemers zijn de aac deze regeling deelnemende provincie
en gemeenten. Worden met dat laatste bedoeld de dagelijkse besturen
of de raden van die gemeenten? Het is belangrijk om dat te weten, omdat
in artikel 3 staat dat de begrenzing van het gebied kan worden gewijzigd
bij eensluidende besluiten van de deelnemers en dan maakt het natuurlijk
wel iets uit of dat alleen de dagelijkse besturen zijn van die gemeenten,
of dat daar ook. de gemeenteraden bij worden betrokken.