387
11 JUNI 1970
Het komt mij voor dat er in het algemeen gesproken twee mogelijk
heden zijn. De eerste is deze, dat de raad besluit overeenkomstig het
voorstel, met het verzoek en de opdracht aan het college, de gemeen
schappelijke regeling zoals die op het ogenblik ter tafel ligt aan te pas
sen voor zover mogelijk aan de wensen van de raad, met daarachter de
gedachte dat wij er maar het beste van moeten hopen of en in hoeverre
dat zal lukken.
De tweede vorm van een principebesluit is dunkt mij, dat de raad
besluit toe te treden tot ^een" gemeenschappelijke regeling. Dat is
natuurlijk iets heel anders, want dan houdt de raad de handen vrij. Ik
veronderstel dat de laatste mogelijkheid bij velen weerstand zal onder
vinden, omdat men bang is dat wanneer iedere deelnemende gemeente
en provinciale staten dezelfde modus procedendi zouden volgen, er tot
in eeuwigheid der eeuwigheden geen gemeenschappelijke regeling tot stand
zal komen. Dat gevaat is inderdaad niet denkbeeldig, maai dat neemt
niet weg dat ik toch aan de tweede vorm van het nemen van een prin
cipebesluit de voorkeur moet geven, omdat de eerste mogelijkheid mij be
paald veel te ver gaat.
Voorts lijken mij de bezwaren die tegen de tweede vorm kunnen worden
aangevoerd wel overkomelijk, omdat wij mogen veronderstellen dat --
ik mag dat gerust zeggen -- de nieuwe raden hun gezond verstand zul
len gebruiken en niet, wanneer het om overkomelijke kleinigheden
gaat, op hun stuk zullen blijven staan. Gaarne, mijnheer de voorzitter,
zal ik uw standpunt vernemen over deze twee vormen voor het nemen
ven een principebesluit.
De VOORZITTER: Onder dankzegging voor alle belangrijke bijdragen
die door de raadsleden zijn geleverd wil ik een poging doen de vele
vragen en opmerkingen te beantwoorden.
Als eerste door de heer van Loon en later ook door de heren Melzer,
Kroon en Spanjer, is gesproken over het fundament van deze regeling
en het belang daarvan voor Breda, alsmede de wenselijkheid, de taak
zelfs die Breda heeft om hieraan deel te nemen. Allereerst wil ik stel
len dat het initiatief tot verbreding van het bestuurlijke fundament van
het Industrieschap Moerdijk -- in de toekomst mogelijk het Industrie-
en Havenschap Moerdijk --is uitgegaan van de Zekluza-gemeenten.
Zij hebben er jarenlang aan gewerkt en ik vind dan ook dat ik vanaf
deze plaats mag zeggen dat deze drie gemeenten alle lof verdienen
voor de enorme werkzaamheden die zij hebben verricht. Zij hebben
in de eerste plaats het initiatief genomen in de richting van de provincie
en in de tweede plaats in de richting van Breda. Bij het overleg dat ge
durende het laatste halfjaar over dit reglement is gevoerd zijn ook de
provincie en de gemeente Breda betrokken geweest.
Verschillende leden hebben gezegd dat er zo weinig informatie wordt
gegeven. De heer van Loon heeft die term gebruikt, ook de heer Melzer
heeft gezegd dat het allemaal nogal vlak is. Ik geef toe dat de twee
pagina's die wij hebben gepresteerd ter verduidelijking van dit stuk
inderdaad niet veel zijn, maar ik heb bemerkt dat u ook heel duidelijk
ziet dat men hier mede bij moet betrekken de Tweede Nota Ruimtelijke
Ordening en het streekstructuurplan voor West-Brabant. Ik wil daar gaarne