396 11 JUNI 1970 zowel het streekplan West-Brabant als het groenplan West-Brabant een dergelijke ontwikkeling juist willen voorkomen. De heer KROON: Ook wij zijn van mening dat wij vanavond in beginsel zouden moeten besluiten tot toetreding tot dit schap, waarvoor deze rege ling als grondslag kan dienen, met uitzondering van de artikelen 5 en 17. Daar wil ik zeer nadrukkelijk op wijzen. Ook artikel 9 speelt voor mij een belangrijke rol. Het criterium is echter de bestuurssamenstelling volgens de artikelen 5 en 17. Ik zou een iets duidelijker uitspraak van het college op prijs stellen over de wijziging van deze artikelen. Wanneer deze artikelen niet worden gewijzigd, ben ik van mening dat wij als raad ons niet aan deze principiële uitspraak zouden behoeven te houden. De heer WOESTENBERG: Er is niet alleen al lang over deze zaak ge dacht en gestudeerd, maar er is ook al lang gebouwd. Ik herinner u aan het voorstel van destijds tot aankoop van een paard. Ons werd gevraagd die aankoop goed te keuren, maar het paard stond al op stal. Ik geloof dat ook dit paard allang op stal staat, misschien is het zelfs al losgebroken, dat is ook mogelijk. Ik heb het gevoel dat letterlijk alles hier al bekok stoofd is en dat wij er alleen maar achteraan komen huppelen met een babbeltje. Ik heb, onder anderen van mevrouw de Bonte gehoord dat men een principebesluit wil nemen. Ik vraag mij alleen af of men mij daar een duidelijke definitie van kan geven. Het is heel gemakkelijk een woord na te praten, maar men moet ook weten wat men zegt, want hier komt nog wel heel wat anders om de hoek kijken. Tijdens de verkiezingen heb ik veel "kretologie" gehoord over werkgelegenheid en water- en luchtveront reiniging. Wanneer deze zaak doorgaat moet mijns inziens de werkge legenheid op de eerste plaats worden gesteld, maar daaraan dient direct te worden verbonden het voorkomen van water- en luchtverontreiniging. Deze zekerheid wordt hier echter nergens gegeven. Ook de roemruchte inspraak waarvoor mijn buurman altijd zo ijvert zie ik nergens. Ik zie alleen een raad van burgemeesters, wethouders en dergelijke, maar van vakbonden of andere werknemersafgevaardig- den is geen spoor te bekennen, nu niet en in de toekomst niet. Wanneer ik nu enige losse aantekeningen doorneem zie ik dat er in de eerste plaats werkgelegenheid wordt gecreëerd. Verder wordt hier gesproken over een principebesluit. Ik zou willen opmerken dat men dan in principe een besluit neemt en daar ben ik dan tegen, tenzij er absolute waarborgen kunnen worden gegeven op het gebied van de water en luchtverontreiniging. Men kan er nu wel heel gemakkelijk aan voorbij gaan met een klaargemaakt verhaaltje, maar ik als eenling ga daar niet aan voorbij. Ik vind het prachtig dat wij werkgelegenheid krijgen, maar ik wil daar direct aan verbinden dat dit werkgelegenheid moet zijn waarin de werknemers werkelijk inspraak krijgen --nu zal ik dat woord eens ge bruiken --en dat er vaststaande garanties moeten komen over de voorko ming van water- en luchtverontreiniging. Die is al erg genoeg, want de vissen sterven met de dag.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 396