399
11 JUNI 1970
men principiële bezwaren heeft. Ik geloof dat daaruit wel duidelijk
wordt dat het niet duidelijk is wat er nu eigenlijk van ons wordt gevraagd
en wat de consequenties zijn van een beslissing over uw voorstel of uw
vraag.
De heer VAN DER WERFF: Het participeren in het Industrie- en Haven
schap Moerdijk achten wij een goede zaak. De tekst van de regeling
achten wij onaanvaardbaar. Kan het college ons meedelen hoe de andere
in de aanhef genoemde participanten tegenover de tekst van deze gemeen
schappelijke regeling staan?
De VOORZITTER: Ik zal een tweede poging doen om deze zaak te
verduidelijken. De heer van Loon en de heer von Schmid hebben, even
als trouwens alle andere sprekers, gesproken over de bestuurssamenstel
ling. De heer van Loon stelt vast dat wij wel heel snel van gedachten
zijn veranderd. Ik zou daarvan kunnen zeggen dat het natuurlijk goed kan
zijn van gedachten te veranderen, wanneer men daardoor een beter stand
punt gaat innemen. De heer von Schmid sprak in dat verband van een
compliment.
Men moet wel bedenken dat er in de tijd tussen het opstellen van de
regeling en de behandeling en toezending daarvan wel het een en ander
is gebeurd. In de eerste plaats is er een vergadering geweest van pro
vinciale staten. Ik heb de lijst niet bij mij, maar de heer van der Werff
weet minstens zo goed als ik wat er in de staten over deze punten is
gezegd.
De heer VAN DER WERFF: Ik wil bij interruptie graag opmerken dat
ik meen dat de heer van Loon hier duidelijker is geweest dan de heer
Thijssen in Den Bosch.
De VOORZITTER: Dat is dan voor uw rekening, mijnheer van der
Werff.
De heer VAN DER WERFF: Ik heb gezegd "ik meen".'
De VOORZITTER: Ik mag wel zeggen dat ook het dagelijks bestuur
van deze provincie van mening is dat er op verschillende punten wijzi
gingen in de regeling moeten worden aangebracht. Ik heb al gezegd dat ik
met het provinciaal bestuur heb gesproken en ik kan natuurlijk niets met
zekerheid zeggen, maar daarbij is mij gebleken dat men ook daar moeite
had met aitikel 5. Het lijkt mij dan ook waarschijnlijk dat daar wel iets
aan te doen is.
Wat de vraag van de heer van der Werff betreft over de mening van
de andere participanten kan ik zeggen dat de gemeente Hoge en Lage
Zwaluwe juist om die reden de regeling niet aanvaardbaar acht. Ook
de heer Barij en de heer Smit achten de regeling onaanvaardbaar voor
deze raad wanneer artikel 5 in deze vorm daarin blijft staan. Ook de
heer Kroon heeft dit betoogd.