402
11 JUNI 1970
ud
c
u
-nkel
neer
sen
ord
g
,aan,
t
n
r
sef
3ord
ijn
/oerd
mij
jrden
neem
lan
aarop
in
n
an
ort
ïeb daar
wij
ïent
Aldus wordt besloten, onder aantekening dat de heer Woestenberg
geacht wil worden te hebben tegengestemd.
RONDVRAAG»
De heer MELZER: Een korte opmerking vooraf. Ik heb het college
velleden week vrijdag al in kennis gesteld van het onderwerp waarover
ik vragen zou stellen.
Gaarne wil ik, mede namens mijn fractie, onze bijzondere waardering
uitspreken jegens allen die hebben meegewerkt aan het bevolkingsonder
zoek Breda 1969. In hoge mate verontrust mij het hoge percentage hart
en vaatafwijkingen. Uit de verstrekte gegevens blijkt zonneklaar dat de
hart - en vaataandoeningen als doodsvijand nr. 1 dienen te worden be
schouwd. In ongeveer 50°]o van de gevallen is de doodsoorzaak te wijten
aan voornoemde aandoeningen in Nederland, waarop Breda zeker geen
uitzondering zal maken.
Hoewel wij ervan overtuigd zijn dat hier een optimale verantwoor
delijkheid ligt voor de rijksoverheid, ben ik niettemin van mening dat
ook in Breda als hoofdstad van West-Brabant een duidelijk aanwijsbare
taak te vervullen valt. De Wereld Gezondheids Organisatie adviseert
met klem in een gewest van 300. 000 inwoners een hartbewakingscentrum
van voldoende capaciteit en omvang op te richten. Een dergelijk cen
trum zou, uitgaande van het ontstellende cijfer van 800 slachtoffers per
jaar, waarschijnlijk 120 mensenlevens per jaar kunnen redden.
Voor het goed functioneren van een dergelijk opvangcentrum is het
een dringende noodzaak dat men beschikt over een zogenaamde hart-
renwagen, waarop iedere huisarts een beroep kan doen bij het constateren
van een hartafwijking. Deze speciale ambulance beschikt tevens over
hartmassage-apparatuur om in te zetten bij een hartstilstand.
De persmededeling van gisteren dat de Bredase ambulances reeds over
deze apparatuur beschikken, zou ik naar fabeltjesland willen verwijzen.
Is het college op zeer korte termijn bereid:
a. in deze trieste zaak de coördinatie van de ziekenhuizen ter
plaatse te bevorderen;
b. middelen beschikbaar te stellen voor de aanschaffing en uitrus
ting van een hartrenwagen;
c. bezinning uwerzijds om eveneens op korte termijn de zo dringend
noodzakelijke revalidatie van hartpatiënten, ook in Breda, ter
hand te nemen?
De heer SPANJER: Mijn vragen handelen in feite over hetzelfde onder
werp
Wil het college meedelen of en zo ja, welke mogelijkheden het heeft
om zijn invloed te doen gelden bij de gezamenlijke ziekenhuizen in
Breda om te komen tot de voor Breda en omgeving zo noodzakelijke
minimumuitrusting voor de eerste opvang van ernstige verkeersslachtoffers
en patiënten met hart- en vaatziekten?
In verband met bovenstaande vraag zal ik gaarne van het college
vernemen of het is betrokken bij het werk van de door de gezamenlijke