42
15 JANUARI 1970
De wethouder heeft er in zijn antwoord wel de nadruk op gelegd hoe het
niet gegaan is, hij heeft niet op de hoeken van de straten gestaan en wat
dies meer zij. Dat hadden wij ook niet van hem verwacht, zeker niet
nu hij naast zijn druk bezette baan ook nog leden voor de Jeugdadviesraad
moest zoeken.
De heer VAN LOON: Op zaterdag en zondagl
De heer VON SCHMID: Ja, dat zou misschien nog kunnen, in zijn
vrije tijd als hobby of zo. Mijn twijfel is echter blijven bestaan. Mevrouw
de Bonte heeft al gewezen op een bepaalde groep, in dit geval de werkende
jongeren die er waarschijnlijk niet inzitten. Ik ben echter bang dat er ook
andere jongeren zijn die helemaal niet aan politiek doen, maar gewoon
sociale groepen of op welke manier ook groepen vormen, hier niet in ver
tegenwoordigd zijn. Die vraag blijft bij mij bestaan, die is door het ant
woord van de wethouder niet opgelost, doch in feite nog versterkt, want
hij heeft op een gegeven moment gezegd dat hij helemaal niet weet waar
deze jongelui vandaan komen en dat het hem zelfs niet interesseert. Dat
vind ik ook bedenkelijk. Ik zou het juist prettig hebben gevonden wanneer
hij had kunnen zeggen: die komt hier vandaan en die komt daar vandaan
en daarom vind ik net jammer dat hij dit zo gesteld heeft.
Naar aanleiding van hetgeen de wethouder heeft gezegd over de
openbaarheid ben ik het er natuurlijk volkomen mee eens dat de Jeugd
adviesraad dit zelf moet regelen, dat is helemaal volgens de democrati
sche principes. Ik hoop dan ook -- dat zou een positief teken zijn --
dat de Jeugdadviesraad inderdaad de volwassenheid kan opbrengen om als
het mogelijk is in het openbaar te vergaderen, juist om te laten zien dat zij,
hoe de samenstelling ook is geworden, werkelijk voor de Bredase jeugd in al
haar geledingen wil werken.
Wethouder VAN BIJNEN: Wanneer mij het verwijt wordt gemaakt dat ik
een beetje wild op de verschillende vragen ben ingegaan, dan moet ik toe
geven dat ik mij speciaal heb gericht op de mij enigszins irriterende vragen
over politieke groeperingen-in de Jeugdadviesraad. Ik heb nadrukkelijk wil
len stellen dat er geen politieke partijen en groeperingen in de Jeugdadvies
raad moeten zitten.
Ik vraag mevrouw de Bonte om excuus dat ik niet verder ben ingegaan
op hetgeen zij in feite bedoelde, namelijk de groeperingen uit de maat
schappij, dus de a-politieke groepen. Ik moet zeggen dat ik voor het
merendeel niet weet uit welke groepen zij komen, maar voor het meren
deel zijn het toch werkende jongeren. Ik kan er twee noemen die uit de
organisatie van de werkende jeugd komen, dat zijn de heer van der Muren
en de heer Mensen. De heer Rogge komt voort uit de protestantse jeugd
beweging, de heer Nielen is inspecteur van het lager onderwijs, terwijl
ook de heer Spierings iemand van de protestantse jeugdbeweging is, niet
als jeugdleider maar als bestuurder. Van de overigen zou ik het echt niet
kunnen zeggen. Wanneer ik had geweten dat men mij hier speciaal naar
zou vragen, zou ik ervoor hebben gezorgd dat ik het precies had kunnen
vertellen en ik ben bereid in een volgende vergadering dit alsnog ter
kennis van de raad te brengen. Ik achtte dit echter niet van zo groot