435 25 JUNI 1970 Wij leven nu en de gemeenschap vraagt nu allerlei en veelal hoog nodige voorzieningen. Het zou daarom voor mij onaanvaardbaar zijn als urgente gemeenschapsvoorzieningen wegens gebrek aan middelen niet of niet tijdig kunnen worden gerealiseerd, terwijl tegelijkertijd 124. 000, -- aan stortgeld voor bietenspecie rechtstreeks wordt gereserveerd voor even tuele in de toekomst te treffen voorzieningen aan de Krouwelaarshaven, om eventueel tot een aanvaardbare gronduitgifteprijs te komen. Ik wil mij bepalen tot de grote lijnen en daarom besluit ik met de opmerking dat ik zal blijven pleiten voor het aanwenden indien nodig van een gedeelte van de rente van de reserves voor het treffen van hoog nodige en urgente voorzieningen op dit moment. De heer KROON: Ook ik zal niet in details treden, het voorliggende stuk is te technisch voor een zeer uitvoerige behandeling in de raad. Vandaar ook dat de afdeling financiën zich zeer uitgebreid met deze materie heeft bezig gehouden en er zelfs een extra vergadering aan heeft gewijd. Ik zal mij dan ook beperken tot het maken van enkele opmerkingen. Het terugbrengen van het aantal reserves van 73 tot 46 -- het aantal potjes, zou men huiselijk kunnen zeggen -- met een indeling in vier verschillende groepen geeft inderdaad een veel beter overzicht en een duidelijker inzicht, waarvoor wij het college alleen maar dankbaar kunnen zijn. Waar het echter bij de begrotingsbehandeling in feite om ging, wat door mij gesteld is en waar het nu nog om gaat, is de kwestie van de rentebijschrijving, zoals ook door de heer van Loon naar voren is gebracht. Ook in de afdeling heb ik daar weer zeer nadrukkelijk op gewezen. Aanvankelijk werd ik daarbij door enkele leden van de afde ling gesteund, maar later heeft men zich weer wat anders opgesteld. Ik heb in de afdeling gesteld dat behalve voor de saldireserve ook voor de algemene reserve een uitzondering zou moeten worden gemaakt met be trekking tot de rentebijschrijving. Van de zijde van het college is toen aangetoond dat dit op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten, gezien de te verwachten tegenvallers en de grote lasten van grote werken, zoals die genoemd zijn op bladzijde 3 van het preadvies. Desondanks meen ik ook nu weer te moeten pleiten voor een gedeeltelijke beschikbaarstelling van de rente van de reserves ten bate van de algemene middelen. In de afde ling heb ik gezegd dat dit zou kunnen door de ook voor 1970 gevolgde regel ten aanzien van het zogenaamde eigen kapitaal van de gemeente, dat thans is ingebracht in de algemene reserve, voort te zetten. In de afdeling was men van mening dat dit geen zoden aan de dijk zou zetten, maar ik ben zo vrij op te merken dat dit eigen kapitaal van de gemeente alleen al van 1969 op 1970 volgens de eigen opgave van het college door rentebijschrijving en andere toevoegingen met 445. 000, - -is toege nomen. Voor het sluitend maken van de begroting is dit vaak een niet onaanzienlijke post, waarvoor wij meermalen extra lasten hebben moeten opleggen aan de bevolking. De heer van Loon pleit voor het gedeeltelijk beschikbaar houden van de rente en ik wil dat ook doen. Alleen heb ik bepaalde punten aange wezen en dat heb ik gedaan omdat ik daarmee het college wat meer zou willen vastpinnen op bepaalde afspraken in dezen. Een van die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 435