436 25 JUNI 1970 afspraken geldt ten aanzien van het eigen kapitaal van de gemeente, maar ik zou nog verder willen gaan, namelijk dat ook een deel van de algemene reserve eventueel beschikbaar dient te worden gehouden voor mogelijke calamiteiten die wij niet kunnen voorzien. De heer VAN BANNING: Over de reserveposten van de gemeente zijn in het verleden en met name ook bij de laatste begrotingsbehandeling enkele vragen gesteld. Uit de inhoud van de gestelde vragen is geble ken dat een duidelijker inzicht in deze gecompliceerde materie wel op zijn plaats is. Mijn fractievoorzitter de heer van Loon en ook anderen hebben meermalen de vraag gesteld waarom aan de saldi van bepaalde reserves de rente wordt toegevoegd, in plaats van deze rente te gebruiken ten bate van de algemene dienst. Ik vind het een goede zaak dat nu na langdurig onderzoek het college een duidelijk resumé aan de raad heeft overgelegd. Ik wil mij dan ook gaarne aansluiten bij hetgeen de voorgaande sprekers hebben gezegd en mijn waardering uitspreken voor het college en voor de wethouder van financiën in het bijzonder, alsmede voor de ambtenaren die hebben meegewerkt aan de totstandkoming van deze gegevens en voor de wijze waarop het beraad in commissieverband heeft plaatsgevonden. Mijn eerste en globale indruk na lezing van de stukken was dat bij mij de vraag rees of het wel nodig is zulke respectabele sommen te reserveren, wat de mobilitiet van deze reserves is, of het inderdaad nodig is 46 van de 73 posten te handhaven en tenslotte wat het antwoord is op de eerder door de raad gestelde vragen met betrekking tot de bijschrijving van de. rente. Na bestudering en bespreking van de verschillende posten zou ik. willen zeggen dat ik waardering heb voor het gevoerde beleid, zij het dat een hergroepering ons juist voorkomt en dat wij op een aantal onder delen een aanvullende toelichting nu of later tegemoetzien. In het preadvies somt het college een aantal redenen op waarom het van mening is dat het noodzakelijk is de gekweekte reserves te handhaven en het zelfs gewenst is de jaarlijkse rente aan deze reserves toe te voegen. Na ampele overweging zou ik geneigd zijn te zeggen dat wij ons er in de toekomst over zullen moeten beraden of er nog bedragen aan de algemene reserve moeten worden toegevoegd. Ik denk hierbij aan grote werken als de Haagse Beemden, de Moerdijk, enfin, men kent ze allemaal. Minder gelukkig ben ik met de toelichting die wordt gegeven op blad zijde 4 van het: preadvies onder C. 1 inzake de rente van de saldireserve. De ramingen met betrekking tot de exploitatierekening in de afgelopen jaren zijn goed geweest en zelfs als dit in de toekomst niet het geval zou zijn acht. ik het moeilijk denkbaar dat uitgespreid over drie jaren rekeningstekorten tot een bedrag van 7 miljoen ontstaan. Zelfs in dit hypothetische geval zou er van een jaarlijks tekort op de exploitatie rekening van ongeveer 400. 000, -- geen sprake zijn. Het ontmoet bij mij dan ook geen bezwaar de rente van de saldireserve aan de exploitatie rekening toe te voegen. Mocht in de toekomst blijken dat de post saldi reserve aanmerkelijk moet worden aangesproken, dan zou men alsnog het standpunt met betrekking tot de bestemming van de rente kunnen herzien.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 436