446 25 JUNI 1970 voldoende ben ingegaan in mijn antwoord aan de heien van Loon en Kroon. De heer Melzer heeft enige risico's genoemd die wij in ons stuk niet hebben vermeld. Blijkbaar zijn er dus nog meer risico's dan het college nodig vond voor de raad te etaleren. Het betoog van de heer Melzer komt in feite neer op een ondersteuning van ons beleid en ik wil nogmaals onderstrepen dat urgente voorzieningen, als die inderdaad van enorme importantie zijn, inderdaad kunnen plaatsvinden, niet alleen van de rente maar ook van de reserves zelf. Het college is echter wel van mening dat het dan geen incidentele en toevallige beslissingen mogen zijn, maar dat wij met elkaar moeten proberen om, wanneer wij inzicht hebben in de bestaande nood, in de bedrijfsreserves of in het budget ruimte te vinden en vervolgens daarover een beslissing te nemen. Ook de heer von Schmid heeft op dit punt gewezen. Hij stelt dat de wethouder zegt dat het niet kan, ik meen echter in mijn betoog te heb ben aangegeven --ik heb dat althans gepoogd te doen - - hoe het college deze zaak ziet. Wij zeggen bepaald niet. ongemotiveerd dat het niet kan, want dat zou mijns inziens beneden het niveau van deze raad zijn. Wij hebben echter wel geprobeerd met de motieven erbij te zeggen welke onze opvattingen met betrekking tot dit stuk zijn. De heer von Schmid heeft gevraagd of er in andere gemeenten op een andere manier wordt gewerkt. Dat is inderdaad met betrekking tot deze zaken vrijwel overal anders. Men kan zelfs heel gemakkelijk voorkomen dat er enige reserve ontstaat en bij tal van gemeenten ziet men dat bij voorbeeld bij de afschrijvingspolitiek er altijd voor gezorgd wordt dat er geen reserves ontstaan. Dat is ook een methode. Wij hebben een afschrij vingsmethode aan de raad gepresenteerd. Men weet over hoeveel jaar de afschrijving plaatsvindt en ik ben er van overtuigd dat er in Breda een duidelijker inzicht is in deze zaken als in tal van andere gemeenten. Het is echter ook mogelijk de rente van de reserves in de gewone dienst te gebruiken. Ik meen hiermee alle vragen te hebben beantwoord, want mevrouw de Bonte heeft al antwoord gehad van de voorzitter. Over de bestemming zal eventueel in een later debat nog kunnen worden gesproken. Hierna wordt gedurende enkele ogenblikken gepauzeerd. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. In verband met de grote agenda en gezien het feit dat niemand morgen avond kan vergaderen, althans de grote meerderheid niet, waardoor wij al in de volgende week verzeild raken, wil ik u voorstellen de vergadering te beëindigen als alle voorstellen behandeld zijn. Ik hoop dat u daarmee bij de beraadslagingen rekening zult houden. De heer VAN LOON: Ik zal proberen zo kort mogelijk enkele opmer kingen te maken. Ik ben bijzonder verheugd dat de wethouder ons duide lijk heeft gemaakt dat de reserves niet in een aantal potjes op zijn schoor steenmantel staan, maar dat hij deze inderdaad als een goed huisvader heeft belegd. Ik ben blij dat die reserves geen dode dingen zijn, maar dat wisten wij in feite al. Ik heb begrepen dat hij zelfs bereid is verder

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 446