448 25 JUNI 1970 In mijn betoog in eerste instantie heb ik gezegd dat ik het college erop zou willen vastpinnen dat de rente van het eigen kapitaal te allen tijde wordt gebruikt voor de algemene middelen, waardoor lastenver zwaringen zouden kunnen worden voorkomen. Het spijt mij dat de wethouder deze toezegging niet heeft kunnen doen, maar ik ben blij met de toezeg ging die hij aan de heer van Loon heeft gedaan en waarop ik ook heb in gehaakt, namelijk dat in het geval zich bepaalde noodsituaties voordoen niet slechts over de rente, maar zelfs over de reserves zelf kan worden be schikt, in onderling overleg met de raad. De heer VAN BANNING: Ik wil graag nog iets opmerken over de risico reserve. Die is namelijk verplicht voorgeschreven. Ik wil mij er later nog wel eens in verdiepen welke de mogelijkheden zijn van die risico reserve, want ik meen dat die ook wel kan worden benut. Ik heb begrepen dat de wethouder stelt dat dit een verplichte reserve is, die derhalve voor ons min of meer immobiel is. Indien dit inderdaad het geval is, dan heb ik er toch wel bezwaar tegen dat wij daaraan twee fondsen toevoegen tot een bedrag van 568. 000, --. Hoewel ik liever aan de oorsprong van deze fondsen wil voorbijgaan, zou ik. ze daar gebracht willen zien waar ze mogelijk voor zeer urgente zaken kunnen worden gebruikt. Dat is dus de reden dat ik bezwaar heb tegen toevoeging van de genoemde twee fondsen aan de risicoreserve. Wethouder BROEDERS: Ik wil met de laatste opmerking beginnen. De heer van Banning is nog eens teruggekomen op de risicoreserve en zegt dat hij zich nog eens wil verdiepen in de mogelijkheden daarvan. Ik meen dat dit al een gunstig effect is van de duidelijke etalering van de fondsen. Het lijkt mij volkomen juist dat de raad daaraan aandacht schenkt. Hij vervolgt met te zeggen dat hij, als de gebruiksmogelijkheid be perkt is waardoor de mobiliteit ernstig wordt belemmerd, bezwaar heeft tegen de toevoeging van enkele fondsen, omdat hij liever zou zien dat het gebruik daarvan mogelijk blijft. Ik kan de risicoreserve en de gebruiks mogelijkheid daarvan op dit moment echt niet uit de doeken doen. Het is een hele tijd geleden dat de nota aan de raad werd aangeboden en voor die tijd hebben alle besprekingen plaatsgevonden, zodat de situatie mij niet geheel duidelijk meer voor ogen staat. Ik wil de heer van Banning echter graag toezeggen dat ik nader zal bekijken of de mogelijkheid van gebruik van de risicoreserve aanwezig is in de sector die de heer van Ban ning voor ogen staat. Ik verwacht dat de heer van Banning dan geen be zwaar zal hebben tegen de toevoeging en in het andere geval zullen wij alsnog overwegen of wij aan de vraag van de heer van Banning tegemoet kunnen komen. De heer VAN BANNING: Daar ga ik mee akkoord. Wethouder BROEDERS: Het verheugt mij dat de heer van Loon de be langrijke punten onderschrijft, met name dat hij stelt dat er geen toe vallige beslissingen moeten worden genomen, maar dat die goed moeten worden overwogen. Ik weet niet of het mentale verschil tussen de heer van Loon en mij zo groot is als hij de raad wil doen geloven, ik meen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 448