449 25 JUNI 1970 dat dit niet het geval is. Het is mogelijk dat er een zeker zakelijk ver schil van inzicht is, maar ik geloof dat bij nader overleg zelfs dat ook nog zou kunnen worden weggenomen. Wanneer de heer van Loon bedoelt dar. hij mentaal zover is dat hij zegt: ik moet nu leven en werken en nu beslissingen nemen, dan kan ik hem zeggen dat dat ook mijn standpunt is. Men zal bij die beslissingen echter rekening moeten houden met wat de raad al gedaan heeft en welke gevolgen daarvan op dit moment in de gemeente aan de orde zijn. Daarover zou een zakelijk verschil van inzicht kunnen bestaan, maar dat is dan geen mentaal verschil. Wanneer wij van gedachten wisselen over de concrete situatie mag de raad van het college een duidelijk standpunt verwachten en een duidelijke uiteenzetting van onze bedoelingen. Daar is zelfs een punt bij waarover ik in een openbare raadsvergadering liever niet wil spreken, maar dat toch vrij belangrijk is. De heer van Loon zal wel begrijpen wat ik bedoel. De heer Kroon heeft teruggegrepen naar het financiële verhoudings- besluit en de periode van subjectieve uitkeringen daarvoor. Ik verzoek hem mij toe te staan dat ik daar niet op inga, want de politiek en de gedragslijn die in die periode. De heer KROON: Niet daarvoor.' In 1962 is de nieuwe wet van kracht geworden, maar in 1962 en 1963 is ook geen rente bijgeschreven. Wethouder BROEDERS: Bij het eigen kapitaal. Ik meen dat ik duidelijk heb aangegeven dat daardoor het eigen kapitaal minder mobiel is dan in de situatie die wij ons voorstellen. Daarover verschillen wij dus van mening. Wij vinden het gewoon beter het eigen kapitaal toe te voegen aan de al gemene reserve, waardoor de gebruiksmogelijkheden groter worden, ter wijl de heer Kroon de rente in het budget wil houden, waardoor men in feite het eigen kapitaal bevriest. Verder heb ik geweten hoe die onverklaarbare stijging van het eigen kapitaal heeft plaatsgevonden. Mijns inziens was dat onmogelijk, want als men de rente gebruikt in het budget kan het eigen kapitaal niet toenemen. Daar is iets mee aan de hand geweest, maar ik weet het op het ogenblik niet meer. Ook dat is een zaak waarover wij het maanden geleden hebben gehad. De heer KROON: Maar het is heel interessant om het te weten.' Wethouder BROEDERS: Ik zal het voorleggen aan de afdeling voor de financiën, tenzij de raad te dien aanzien prijs stelt op een openbare verklaring van mijn kant. Ik vind het in feite wel een prettig idee dat de heer Kroon het college wil vastpinnen. Dat zal hem echter niet lukken, want zoals hij weet komen drie leden ervan zeker niet terug. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 449