456
25 JUNI 1970
De heer KROON: Ik heb niets afgewezen in de commissie, ik zit er
niet eens in.'
De heer WOESTENBERG: Uw confrère wel en dat is voor mij hetzelfde.'
Wat dat betreft bent u voor mij een Siamese tweeling.
De VOORZITTER: Degenen die alleen over punt 17 hebben gesproken
wil ik graag alsnog in de gelegenheid stellen ook punt 18 erbij te betrek
ken. Ik meen dat het eerlijk is als iedereen dezelfde kansen krijgt.
De heer WOESTENBERG: Ik ben nog niet klaar, mijnheer de voorzitter.
In het algemeen ben ik voorstander van reclassering. Zolang er geen
betere voorzieningen zijn in deze stad, waar ook veel mensen in een be
paalde situatie terecht komen als zij uit bepaalde situaties komen, om het
eens dubbelzinnig te zeggen, meen ik dat een ruime subsidiëring van dit
werk noodzakelijk is. Ik vind zelfs dat de bedragen van 2500, 150, -
en 175, -- klein zijn in verhouding tot wat er moet gebeuren, zeker wan
neer men bedenkt dat voor andere, luxe, gevallen duizenden guldens --
ik wil niet zeggen worden weggesmeten -- subsidie/vorden gegeven.
De heer KRAMER: Ik was helemaal niet van plan iets te zeggen, maar
de heer Woestenberg dwingt mij daartoe.
In de eerste plaats schijnt het de heer Woestenberg niet geheel duide
lijk te zijn dat mijn fractievoorzitter heeft gesproken omdat er een ge
heel nieuw aspect aan de orde is. Dat is namelijk het geval. De heer
"Wij heeft bij dit stuk een geheel nieuw aspect naar voren gebracht,
waardoor de standpunten zijn veranderd. Ik hoop dat de heer Woestenberg
begrijpt dat er dan helemaal niets bijzonders aan de hand is.
Toch wil ik dit echte "Woestenberg-verhaal" even ontleden en daar
heb ik maar twee zinnen voor nodig. De heer Woestenberg spreekt weer
groot over "ik" in de afdeling. De heer Woestenberg heeft echter in de
afdelingsvergadering van kwart over negen tot bijna twaalf uur geen mond
opengedaan. Hij heeft daar gezeten zonder papier en alleen bij de rond
vraag, toen Fidelis aan de orde was, even gezegd: "Ik heb allang gezegd.
Ddt was het verhaal van de heer Woestenberg.
De heer WOESTENBERG: Dat was alleen de laatste keer en dat had
een speciale reden. Dat Leger des Heilsgeval heeft zich maanden gele
den afgespeeld en toen hebt u goedgevonden dat dat van de tafel werd
geveegd. Toen heeft de protestants-christelijke woordvoerder geen stom
woord gezegd.
De VOORZITTER: Indien de voorgaande sprekers die alleen over punt 17
hebben gesproken ook punt 18 erbij willen betrekken stel ik hen daartoe
nu gaarne in de gelegenheid. Dan zijn wij en règle.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Deze subsidie-aanvrage van het
Leger des Heils is destijds door ons aangehouden, omdat wij het niet
prettig vonden daar zonder meer abrupt mee te stoppen. De wethouder