463
25 JUNI 1970
De heer WOESTENBERG; Met mijn stem tegen, want ik blijf vóór
inwilliging van het verzoek van het Leger des Heils.
De VOORZITTER: Dat kunt u dan ook zeggen.
De heer WOESTENBERG: .Nee, want als er eventueel geen nieuwe
verkiezingen worden gehouden zal ik er dan niet meer zijn.
De heer SPANJER: Heb ik goed begrepen dat wat punt 18 betreft het
Leger des Heils nog zal worden gepolst?
De VOORZITTER: Beide voorstellen worden op dezelfde manier be
handeld.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de voorstellen
onder punt 17 en punt 18 aan te houden.
19. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS MET BETREK
KING TOT HET ONDERZOEK VAN DE GEMEENTEREKENING EN DE
BEDRUFSREKENINGEN VAN DE DIENST 1968„
De VOORZITTER: Ik meen dat de afdeling voor de financi&n al bezig
is met het onderzoek van deze rekeningen.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
20.VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT ONBEWOON
BAARVERKLARING VAN DIVERSE WONINGEN.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Deze woningen worden onbewoonbaar
verklaard omdat het niet meer economisch verantwoord is ze op te knappen.
Ik vraag mij echter af hoelang de bewoners nog in deze huizen zullen blijven
wonen. In het voorstel staat een half jaar, maar de praktijk leert ons dat
dit steeds weer wordt verlengd. Wanneer het namelijk niet economisch
verantwoord is deze woningen op te knappen, vind ik het zeker niet ver
antwoord de mensen er nog langer dan een half jaar in te laten wonen.
Ik wil er dan ook op aandringen dat zo spoedig mogelijk andere huisvesting
wordt gezocht voor deze mensen.
Wethouder GIELEN Ik hoef hier nauwelijks op te antwoorden. Ik kan
alleen zeggen dat met het verlangen van mevrouw de Bonte zoveel mo
gelijk rekening zal worden gehouden.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten.
21. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET INTREK
KEN VAN HET RAADSBESLUIT VAN 14 FEBRUARI 1962 BETREFFENDE
HET VERKOPEN VAN GROND, GELEGEN AAN DE ZWIJNSBERGENSTRAAT,
AAN VAN VLIET EN VAN DULST'S BOUWBEDRIJF N. V. TE ROTTERDAM.