465 25 JUNI 1970 in feite is het een voortdurend in beweging zijnde verplichte zorg. Het is een moeilijk vak, zoals nog deze maand is erkend door, toen deze mei pensioen ging, de hoofddirecteur personeelszaken van de P.T.T. mr. Klaasesz. Vervolgens enkele algemene opmerkingen over de nota, waarbij ik aanteken dat ik het leuker zou hebben gevonden wanneer wij de ver schillende tussentijdse wijzigingen even op een apart briefje hadden gekregen. Nu hebben wij het zelf moeten uitzoeken. De nota is niet gemakkelijk te lezen. Ik vind dat jammer, omdat ik van mening ben dar de kleinste en eenvoudigste ambtenaar haar zou moeten kunnen lezen en begrijpen. Op bladzijde 14 spreekt men over medezeggenschap en het meer inhoud geven daaraan. Ik kan mij daarmee verenigen, want dit is de basis voor een goede samenwerking. De manier waarop zal echter niet eenvoudig zijn. Het is gemakkelijk over carrière-planning en alles wat er aan vastzit te schrijven, het is gemakkelijk deze woorden uit te spreken, maar het is nog een lange weg. De promotiecommissie: prima, maar nu nog de samenstelling ervan. Het woord "werknemer" staat nog in de nota en men weet dat ik daar bezwaren tegen heb gemaakt. Mijns rnziens moet worden gesproken van "ambtenaar" of "personeel", want dit woord is wettelijk niet juist. Ik meen dat wij in het overleg ook hebben afgesproken dat dit zou worden gewijzigd. Eigen dienst ja of nee: ik meen dat men goed zou kunnen werken door een aantal zaken te delegeren. Men moet vertrouwen hebben in deze delegatie en hoewel het overleg niet het enige orgaan zal zijn waarin over deze zaken is gesproken, meen ik toch dat het goed is zoals het geschreven is. Men weet dat ik aanvankelijk een andere mening was toegedaan. Ik kan mrj dan ook verenigen met de uitdrukking de afdeling personeel ter secretarie". In de laatste uitgave is op bladzijde 11 de functie van de wethouder van personeelszaken duidelijker geworden. Hetzelfde kan worden gezegd van de positie van de hoofden van dienst. Een oude wens is helaas nog niet in vervulling gegaan, namelijk overeenstemming te verkrijgen over het instellen van een raadsafdeling voor aibeidszaken en georganiseerd overleg. Ik blijf echter hopen. Wij zijn er nog niet in deze dynamische maatschappij, want de staatscommissie-Toxopeus is bezig met de studie over de verhouding tussen overheid en overheidspersoneel en mijns inziens kan deze commissie de Bredase nota best gebruiken bij de documentatie. Eveneens zijn nog in studie het stakingsrecht en de zwijgplicht. Dit zijn geen eenvoudige onderwerpen, waarmee wij te zijner tijd zeker nog zullen worden gecon fronteerd. Over de automatisering en de gevolgen daarvan staat slechts een klein stukje op bladzijde 15 van de nota, terwijl wij toch weten dat de computer met betrekking tot. de informatieverwerking in de dienstensector zeer snel terrein zal winnen. Ik meen dat wij vooral bij de basisopleiding met deze ontwikkeling rekening zullen moeten houden, want nascholing zal veel vuldig moeten plaatsvinden. Een zaak die heden ten dage zeer actueel is, is het dienstbetoon. Het woord "dienst" vinden wij terug in "dienstverlenende taak" en in "iemand van dienst zijn", terwijl wij ook spreken van "diensten en bedrijven". Iemand van dienst zijn is de kern, daar gaat het om. Ik hoop dat de nota zo ruim is, dat die zal leiden tot enige mentaliteitsverandering bij de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 465