477. 25 JUNI 1970. HET GEMEENTELIJK VERVOERBEDRIJF. De heer BA YENS; Het college vraagt hier een bedrag van f 70. 000, -- voor de bouw van een overdekte zoutopslagplaats. De huidige opslag plaats kan maar 350 ton bevatten en deze capaciteit moet worden uit gebreid tot 1500 ton. Ik kan mij voorstellen dat dit niet zomaar een gewone huis-, tuin- en keukenopslagplaats moet zijn, want het zout moet droog liggen opdat men straks niet met een kluitje in het riet, maar op de gladde wegen wordt gestuurd. Het bevreemdt mij echter dat het bedrag wordt gehaald uit het niet- geldelijke rendabel investeringsplan 1970-1974 uit de post "bloemen- en plantentuin ten behoeve van zwakzinnigen". In het investeringsplan staat voor deze post een bedrag van 160. 000, --, waarop nu 70. 000, - in mindering wordt gebracht, zodat er 90. 000, -- over blijft. Betekent dat dat dit in 1970 niet wordt gerealiseerd? Het is mij en ook anderen opgevallen dat in het investeringsplan on der B. 5. 00. 07. 57 een stelpost onvoorziene werken staat. Daar staat bij: nog beschikbaar volume in 1969 105.455,--. Daar gaat af 17.442,-- zodat er voor overboeking naar 1970 resteert 88. 013, --. Bovendien staat er bij gemeentelijk vervoerbedrijf onder B. 9.10. 01 1. stadsreini ging, centrale werkplaatsen, zand- en zoutopslagplaats, nog beschik baar in 1969 196.671, - -en het uiteindelijk beschikbare volume is 516. 671, --. Waarom wordt het bedrag nu juist uit de post voor de loemen- en plantentuin ten behoeve van zwakzinnigen genomen en niet uit de zojuist genoemde posten? De heer SPANJER: In de afdeling voor openbare werken hebben wij het gehad over de vraag of die zoutopslagplaats nu wel een dak moet hebben. Ik meen mij te herinneren dat een van de leden heeft opgemerkt dat de rijkswaterstaat dit heel anders doet. Ik meen dat de wethouder zou be ginnen met ons te vertellen wat het resultaat is van het navragen naar de voordelen van het dak. Wethouder GIELEN Ja, waarom moet. er een dak op? Om te begin nen moet men natuurlijk wel vertrouwen hebben in degenen die ons over deze materie adviseren, namelijk de directeur van het gemeente lijk vervoerbedrijf en zijn mensen en de directeur van de dienst van openbare werken en zijn staf. Beiden zijn van mening dat er een over dekte zoutopslagplaats moet komen. Weliswaar werkt de rijkswater staat, niet overal maar op vele plaatsen, met gewone opslagplaatsen die worden afgedekt met een zeil. Daar doet men het mee. De pro vinciale waterstaat doet dat niet, die bouwt overdekte opslagplaatsen zoals wij ook van plan zijn en vele andere gemeenten die bezig zijn hun opslagplaatsen aan te passen aan de eisen van de Koninklijke Ne derlandse Zoutindustrie. Deskundigen hebben mij bij navraag verzekerd dat wanneer een op slagplaats niet wordt overdekt onherroepelijk verliezen optreden. Wan neer er een regenbui komt als het zout eens niet is afgedekt krijgt men kluitvorming enz. en het verlies daardoor wordt geschat op 10"Jo. Wan neer men bedenkt dat het zout ƒ50, -- per ton kost en wij ongeveer

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 477