483
25 JUNI 1970.
volume van 117.200, -- is overgebleven? Indien de beantwoording
van deze vraag nu op moeilijkheden stuit, zal ik het antwoord gaarne in
de naaste toekomst tegemoet zien.
De heer MELZER: U zoudt het aan de kasteelheer kunnen vragen.'
De VOORZITTER: Misschien kan de wethouder enkele vragen nu al
beantwoorden.
Wethouder BROEDERS: Dan wil ik graag beginnen met kasteel Bou-
vigne. Hoe de zaken er daarmee voorstaan weet ik niet. Ik meen dat
de functie wethouder daar het duidelijkst antwoord op zou kunnen en
moeten geven. Wellicht dat de waarnemende wethouder het kan doen,
maar de heer Van Banning heeft al gezegd genoegen te zullen nemen
met een antwoord op een later tijdstip.
Van achter naar voren verder werkend spreekt de heer Van Banning
over de 198. 000, -- die worden toegevoegd aan de post onvoorzien.
In feite heeft hier aan de ene kant een toevoeging plaatsgevonden en
aan de andere kant een beschikking, het bedrag is namelijk de resul
tante van overschrijdingen en overschotten. Het is allemaal een beet
je technisch en daarom wil ik voorstellen het uitvoerig te behandelen
in de afdeling voor de financiën.
Ten aanzien van de samenstelling van het investeringsplan 1971-1975
en de daarmee gepaard gaande lasten in de begroting kan ik zeggen
dat krachtens besluit van de raad de volle lasten moeten worden aan
genomen, omdat de raad destijds besloten heeft dat bij eventueel niet
vervullen van het investeringsplan gereserveerd moet worden. In het
stuk is al aangekondigd dat de herziening van het volume aan de or
de zal komen en het college overweegt de raad in het kader van de
begrotingsbehandeling voorstellen te doen waarbij met deze ontwikke
ling, die nu dus wat duidelijker bekend is, rekening wordt gehouden.
Het college verwacht niet dat door tijdige aanbesteding, waarbij ook
de goedkeuring van gedeputeerde staten een rol speelt, het gehele vo
lume voor 1970 kan worden gerealiseerd. Tot op welke hoogte het wel
mogelijk is valt op dit moment ook voor het college niet vast te stel
len. Het is natuurlijk wel zaak dat wij op zo kort mogelijke termijn
een zo goed mogelijk inzicht verkrijgen, maar daarbij moet ik er op
wijzen dat wij juist dit jaar ernstig gehandicapt zijn wat de bemanning
van de afdeling betreft, wij hadden eigenlijk ook veel eerder met dit
stuk willen komen.
Tenslotte wil ik voorstellen op de belangrijke vragen die de heer
Van Banning heeft gesteld eerst nog in de afdeling voor de financiën
in te gaan.
De heer VAN BANNING: Ik ga daar gaarne mee akkoord. Alleen
vraag ik mij af of ik een te snelle conclusie trek wanneer ik zeg dat
in verband met de rente en afschrijving die gecalculeerd zijn in de
jaarrekening 1970 er straks ruimte overblijft voor andere bestedingen.
Wethouder BROEDERS: Mits de raad terugkomt op zijn eigen besluit