484.
25 JUNI 1970.
dat overblijvende deel met te reserveren.
De heer WOESTENBERG: Ik heb het stuk helemaal niet ontvangen, dus
ik stem zonder meer tegen. Voorstellen waarvan ik de stukken niet krijg
zal ik voortaan gewoon tegen zijn, want dan zal er wel iets bijzonders
mee zijn.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat
de heer Woestenberg geacht wil worden te hebben tegengestemd.
26. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VAST
STELLEN VAN BEGROTINGSWIJZIGINGEN.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
27. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT KREDIET -
VERHOGING VOOR DE AANLEG RIOOLWATERAFVOERLEIDING VAN
BREDA NAAR HET HOLLANDSCH DIEP.
Teruggenomen zijnde maakt dit voorstel geen onderwerp van beraad
slaging uit.
28. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP DIVERSE
VERZOEKEN VAN SCHOOLBESTUREN OM MEDEWERKING OP GROND
VAN HET BEPAALDE IN ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWIJSWET 1920.
De heer MENDES Ik heb een opmerking over het derde punt van dit
voorstel, het aanschaffen van een nieuwe aardrijkskundemethode voor
de Nutsschool. Ik meen dat hier sprake is van een zeer onlogische rede
nering van de wethouder, die anders heel logisch redeneert. Ik moet
eerlijk zeggen dat ik het niet begrijp dat, wanneer een school een ver
ouderde methode wil vernieuwen, het verzoek om medewerking wordt
afgewezen op grond van het feit dat de boekjes van de oude methode zijn
versleten.
Wethouder BROEDERS: Dat zit zo. In het bedrag per leerling zit een
bedrag voor vernieuwing van leer- en hulpmiddelen. Men mag dus ver
onderstellen dat de school elk. jaar een bepaald bedrag reserveert om
nieuwe boekjes te kunnen kopen wanneer de oude versleten zijn. Nu
kan zich het geval voordoen dat men nieuwe boekjes heeft aangeschaft
en dat die nog in heel goede staat zijn. Dan zal de reservering niet
aanwezig zijn, want die is afgestemd op de gebruiksduur van de boek
jes. Wanneer blijkt dat de methode zo verouderd is dat men nieuwe
boekjes moet aanschaffen terwijl de oude nog niet versleten zijn, zodat
de reservering niet aanwezig is, is artikel 72 van toepassing en wordt
de nieuwe methode betaald door de gemeente. Men kan dus stellen dat
de methode telkens vernieuwd kan worden uit het bedrag dat men zelf
reserveert. Alleen als de methode nog bruikbaar is en men niet voldoende