486.
25 JUNI 1970.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat
de heer Mendes geacht wil worden tegen lid 3 te hebben gestemd.
29. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET VER
LENEN VAN EEN EXTRA SUBSIDIE OVER 1970 AAN DE STICHTING
KATHOLIEK INSTITUUT VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN TE
BREDA TEN BEHOEVE VAN EEN BIJ DEZE STICHTING IN TE STEL
LEN ORGANISATIE-ONDERZOEK.
Mevrouw VAN MIERLO-MUTSAERS: Het college stelt in het voorstel
dat het ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk
waarschijnlijk voor 50% zal participeren. Volgens de mededeling op
bladzijde 3 bedraagt het gemeentelrjk aandeel dan 22.500, --. Wanneer
het rijk echter geen brjdrage levert komt het op 45. 000,
Mevrouw jaGER-MIDDELBEEK: Dat er een organisatie-onderzoek zal
plaatsvinden vindt onze fractie zonder meer juist en zeer nodig, zoals
onze fractievoorzitter de heer Melzer trouwens al bij de algemene beschou-
wrngen heeft gezegd. Dit neemt echter niet weg dat het in feite een droe
vige zaak is dat zich dergelijke grote problemen kunnen voordoen als in
dit voorstel genoemd. Onze fractie stelt zich op het standpunt dat dit
onderzoek een volledig onderzoek moet zijn, dat zich niet alleen mag
uitstrekken tot het personeelsbeleid. Het is namelijk van het allergroot
ste belang dat het financiële beleid en het rendement van drt instituut
duidelijk worden doorgelicht, gezien de zeer hoge bedragen die hier
mee gemoeid zijn. Het zou niet de eerste keer zijn dat door onderlin
ge moerlijkheden bij het personeel ook de financiële situatie, althans
het efficiënte gebruik der subsidiegelden, in het gedrang komt. Onze
fractie vindt het noodzakelrjk dat zo snel mogelijk - wij denken aan
een termijn van ten hoogste zes maanden, dus aan het einde van dit
jaar maar liefst nog eerder - een rapport wordt uitgebracht aan de raad
en dat de raad niet jaren behoeft te wachten op het resultaat van dit
onderzoek, aangezien deze materre daarvoor te belangrijk is.
De heer VON SCHMID: Toen ik dit stuk las was mijn eerste gedach
te even dat het over de brbliotheek ging, tot ik zag dat het het K.I. M.
betrof. Een dergelijk onderzoek is natuurlijk heel nuttig en dat zal on
getwijfeld ook moeten plaatsvinden. Ik sluit mij echter geheel aan bij
de woorden van mevrouw Jager, namelijk dat de zaak zoals die in dit
stuk tot ons komt bijzonder naar is. Wanneer deze zaak onderzocht is
komt er na drie fasen een eindrapport. Dan is er natuurlijk een fantastisch
organisatieschema, waarin precies rs uitgemaakt wat iedereen moet doen.
Op papier zal het natuurlijk allemaal prachtig kloppen, maar welke ze
kerheid is er dat het ook inderdaad zo zal worden uitgevoerd?
Verder is mij opgevallen dat het bureau in de eerste fase korte be
sprekingen zal voeren met de "sleutelfiguren". Dat woord staat tussen
aanhalingstekens, dat zullen wel figuren zijn die over sleutels beschik
ken die iets te maken hebben met de huidige moeilijkheden. Mogelijk
ook zijn dat sleutels die daar juist niet op passen, dat weet ik niet. In