487. 25 JUNI 1970. ieder geval zou ik er op willen aandringen dat - hoewel dat misschien niet kan, want wellicht is dat niet de werkwijze van het bureau, dat kan ik niet beoordelen - in een bepaalde fase, dat behoeft niet de eer ste te zijn, ook het personeel wordt gehoord. Er blijkt namelijk duidelijk dat er sprake is van een personeelsverloop en naar ik. meen zitten er bi] dergelijke zaken ook daar vaak knelpunten, die er als het onderzoek wordt beperkt rot die sleutelfiguren misschien niet helemaal uit zullen komen. Ik zou het dan ook zeet op prijs stellen wanneer ook het perso neel in een of andere fase bij dat onderzoek wordt betrokken. Ondanks het feit dat men er bij een vorige gelegenheid niet zo veel over wilde horen, is mijns inziens duidelijk dat een stichtingsbestuur op een gegeven moment in moeilijkheden kan komen, waarbij wel ver band blijkt te bestaan tussen de subsidieaanvrage en de maatregelen die door de gemeente worden voorgesteld. Dat lijkt mij ook juist, al leen vind ik het jammer dat dit de vorige keer niet duidelijker is uit gesproken, want dan zouden wij iets meer hebben geweten over de vraag of zo'n efficiency-rapport ook werkelijk wordt uitgevoerd of niet. Ik wil dus nogmaals vragen of er op dit punt enige garantie bestaat. Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK Ik zal kort zijn om niet in herha lingen te vervallen. Ook mijn fractie is van mening dat het optreden van deze stoornissen op zichzelf een droevige zaak is. Dat zijn voor namelijk communicatiestoornissen tussen directie, bestuur en de wer kers in het veld. In verband daarmee zou ik e enals de heer Von Schmid er op willen wijzen dat ook de werkers in het veld, als ik ze zo mag noemen, gehoord dienen te worden bij dit onderzoek. Verder is mijn fractie van mening dat een organisatie-onderzoek bij een dergelijk instituut van tijd tot tijd noodzakelijk is en dat men daarmee eigenlijk niet moet wachten tot de boel volkomen in de soep is gedraaid. Wij zouden graag zien dat er met dit onderzoek spoed wordt betracht en dat de raad ook zo spoedig mogelijk inzicht krijgt in de resultaten daarvan. Wethouder DE RAAFF Het verheugt mij dat alle sprekers van mening zijn dat het onderzoek moet doorgaan. Mevrouw Van Mierlo heeft ge vraagd hoe het zit met die 50% van het rijk, want als het ministerie niet bijdraagt kost het ons 45.000, --. Ik kan hierop antwoorden dat tussen het gereedkomen van dit stuk en deze vergadering een brief is binnengekomen van het ministerie met de definitieve bevestiging dat men 50% van de kosten van het onderzoek zal dragen. Het blijft dus beperkt tot f 22. 500, --. Mevrouw jager stelt dat het onderzoek volledig moet zijn en dat dit niet moet worden beperkt tot een onderzoek naar het personeelsbe leid. Zij sluit zich wat dit betreft aan bij de wens die door haar frac tievoorzitter is uitgesproken bij de algemene beschouwingen verleden jaar. Ook toen heb ik gezegd dat ik de mening ben toegedaan dat ook het financieel rendement van het werk in de beschouwing moet worden betrokken. In het stuk staat dat een organisatie-onderzoek noodzakelijk is om na te gaan of de organisatie nog doelmatig is en efficiënt functioneert.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 487