25 JUNI 1970.
Het is dus inderdaad de bedoeling dat niet alleen het personeelsbeleid,
maar ook het rendement van het werk wordt bekeken.
De heer Von Schmid vraagt of het de bedoeling is ook het personeel
te horen. Dat is inderdaad het geval. Wanneer over "sleutelfiguren™
wordt gesproken betekent dit niet dat dit mensen zijn met sleutels, zo
als hij veronderstelt, maar wel dat het personeel zich gegroepeerd heeft.
Ik neem aan dat men in de eerste fase niet met alle 55 personen kan
spreken. Ik heb zelf enige ervaring met. een dergelijk onderzoek en
ik meen dat in de loop van het onderzoek inderdaad het personeel zal
worden gehoord.
De heer Von Schmid vraagt verder welke garantie er is dat de con
clusies van het rapport ook zullen worden uitgevoerd. Men moet natuurlijk
wel uitgaan van de goede bedoelingen van de betrokkenen, want men
gaat niet een onderzoek instellen om daarna niets te doen. In eerste
instantie is de opzet een grondige analyse van het probleem, nadat
vastgesteld is welke problemen er zijn een oplossing te zoeken en daar
na die uiteraard uit te voeren. Voor mij persoonlijk is het een ondraag
lijke gedachte dat subsidiegelden niet optimaal zouden worden gebruikt.
Er is ook overeengekomen met het K. I. M.dat gedurende het onder
zoek alle betrokkenen inspraak zullen hebben. Er zal dus een voortdu
rende gedachtenwisseling zijn tussen het K.I. M.het ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk, de Raad voor Maatschap
pelijk Welzijn, het organisatiebureau en de gemeente. Wij gaan dus
stap voor stap verder en zullen telkens kijken of wij verder moeten
gaan en hoe wij verder moeten gaan. Het gehele onderzoek zal onge
veer twee jaar duren en ik acht het niet uitgesloten dat het mogeh jk
zal zijn tussentijds de stand van zaken bekend te maken.
Mevrouw J3GER-MIDDELBEEK: Ik zou graag de toezegging van de
wethouder willen hebben dat het rapport op korte termijn aan de raad
wordt voorgelegd.
Wethouder DE RAAFF: Het is niet mijn bedoeling het jaren te laten
liggen, het moet zo snel mogelijk gebeuren. Ik weet dat het bureau
Bosboom en Hegener snel werkt, maar ik kan echt niet zeggen wanneer
het klaar is. Men kan er echter op rekenen dat het met kracht ter hand
wordt genomen.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK; Kan de wethouder dan misschien
toezeggen de afdeling voor maatschappelijk werk van tijd tot tijd wat
inlichtingen te geven aangaande de resultaten van het onderzoek?
Wethouder DE RAAFF: Ik ben gaarne bereid dat te doen.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten.
30. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT VERHO
GING VAN HET VOOR 1970 GERAAMDE SUBSIDIE TEN BEHOEVE
VAN DE STICHTING KATHOLIEKE GEZINSZORG TE BREDA.