25 JUNI 1970.
492.
belangstelling het preadvies van het college tegemoet ovei de organi
satievorm die er uiteindelijk uit de bus zal komen.
De heer MENDES: Mevrouw De Bonte heeft namens de fractie ge
sproken, maar met één onderdeel van haar betoog ben ik het niet eens.
De heer MELZER: Kunt u dat niet binnen de fractie oplossen?
De heer MENDES: Dat betreft de fluoridering van het drinkwater,
waarover ik mijn eigen standpunt bekend wil maken. Ik heb met veel
belangstelling gelezen wat onder de ingekomen stukken stond vermeld,
namelijk het tijdschrift informatie van de stichting Werkzaamheid
Drinkwater, waarin ik het standpunt bevestigd zag dat ik reeds jaren
geleden heb ingenomen, namelijk dat aan de fluoridering van het
drinkwater toch wel gevaren zijn verbonden.
De heer KROON: Ik wil niet veel zeggen over die fluoridering. Ik
vind het alleen jammer dat de heer Mendes straks niet in de nieuwe
raad terugkeert, anders zou ik wanneer te zijner tijd de fluoridering
aan de orde komt tenminste één medestander hebben.
De VOORZITTER: Overigens geloof ik dat dit niet aan de orde is.
De heer QUADEKKER: De raad heeft dit trouwens allang aangeno
men, het wachten is alleen nog op de uitvoering.
De heer KROON: Het is in principe aangenomen, er moet alleen
nog geld voor beschikbaar worden gesteld. Het komt dus nog terug.
De VOORZITTER: Deze raad weet het nog goed.'
De heer VON SCHMID: Er rest mij eigenlijk nauwelijks nog iets,
want alles wat ik had willen zeggen is al door anderen naar voren ge
bracht. Ik spreek mijn waardering uit voor het onderzoek en voor de
zeer nauwkeurige conclusies daaruit. Verder wil ik alleen nog aandrin
gen op maatregelen naar aanleiding van die conclusies, zoals die door
mevrouw De Bonte al zijn opgenoemd.
Wethouder DE RAAFF: Wederom verheug ik mij over de standpun
ten die door de verschillende fracties naar voren zijn gebracht. De
opmerkingen zijn allemaal juist en daarom zal ik kort zijn, ofschoon
ik over dit geval heel lang zou kunnen praten.
In het stuk staat: "Dit overleg zal naar verwachting resulteren in
de vorming van een werkgroep". Ook hier is tussen het gereedkomen
van het stuk en deze vergadering aan de verwachting voldaan, die werk
groep is dus al tot stand gekomen. Het is wellicht interessant te ver
melden wie daarvan deel uitmaken. Dat zijn de kring Breda van de
Maatschappij tot bevordering van de tandheelkunde, dat zijn dus de
tandartsen, de Bredase ziekenfondsen, de gemeente, de Centrale Raad
voor Sociale Tandheelkunde, de provinciale inspectie voor volksge-