493.
25 JUNI. 1970.
zondheid, terwijl uitgenodigd zijn omdat wij menen dat die daarbij
nodig zijn de Bredase kruisverenigingen en de huisartsenvereniging Bre
da. Wanneer wij namelijk naar preventieve tandheelkunde gaan, zo
als de strekking van het derde blauwe boekje is, moeten wij natuurlijk
beginnen bij de aanstaande moeders en de kleuters. Deze worden meest
benaderd door de artsen en de consultatiebureaus.
Een ander gevolg van de gesprekken die gevoerd zijn is dat de Maat
schappij tot bevordering van de tandheelkunde en de ziekenfondsen in
overleg zullen treden over hetgeen er intussen voor de grotere kinderen
kan gebeuren. De aandacht, is in eerste instantie gericht op de zeer jeug
digen, maar daarnaast zijn er de leerlingen van de lagere scholen. De
ze gesprekspartners zullen dus overleggen wat er kan worden gedaan
voor de lagere schoolkinderen.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Ik had eigenlijk nog iets willen
zeggen, maar daarmee loop ik wat op de zaken vooruit. In de verga
dering van de afdeling heb ik gesteld dat wanneer op het ogenblik een
kind of een volwassene een saneringskaart heeft, het gebit verder in
orde wordt gehouden wanneer de betrokkene lid is van een ziekenfonds.
Wanneer een kind echter een beugel moet hebben ter regulatie van het
gebit, wat enorm duur is, dan wordt dit niet door het ziekenfonds ver
goed en kunnen in feite alleen kinderen van meer welgestelde ouders
worden behandeld. Ik loop hiermee misschien op de kwestie vooruit,
maar ik zou de wethouder toch willen vragen om, wanneer er overleg
met de ziekenfondsen plaatsvindt, ook op dit punt de aandacht te ves
tigen, zodat het in de toekomst niet meer kan voorkomen dat iemand
die het niet kan betalen bij zijn kind geen beugel kan laten plaatsen.
Wethouder DE RAAFF: Ik wil dit wel toezeggen. Ik hoop alleen dat
men mij niet zal vragen waar ik mij mee bemoei, omdat dit een zaak
is tussen ziekenfondsen en tandartsen.
De VOORZITTER: Die kans is er natuurlijk.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het rapport voor
kennisgeving aan te nemen.
37. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT ONGE-
GRONDVERKLARING VAN HET DOOR DE HEER A. M. DILLISSE,
BAVELSELAAN 140, INGEDIENDE VERZOEK OM VOORZIENING
TEGEN DE WEIGERING VAN EEN BOUWVERGUNNING.
38. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN VER
ZOEK OM MEDEWERKING OP GROND VAN HET BEPAALDE IN
ARTIKEL 50 DER KLEUTERONDERWIJSWET.
39. PREADVIES VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OP EEN TWEE
TAL VERZOEKEN OM MEDEWERKING OP GROND VAN HET BE
PAALDE IN ARTIKEL 72 DER LAGER-ONDERWUSWET 1920 TEN
BEHOEVE VAN HET B. L. O.