497 25 JUNI 1970. ervan, vlak bij het deftige en peperdure belastinggebouw. Nog belangrijker is echter dat er mensen wonen die zeer zwaar in valide zijn en die alleen wonen in huizen waar 's nachts iedereen zon der meer naar binnen kan wandelen. Deze mensen dienen in de aller eerste plaats direct - met de nadruk op direct - geholpen te worden. De namen van deze mensen zijn gemakkelijk te vinden, die staan keurig geregistreerd. Dat had vijf jaar geleden ook al gekund. Ik blijf er bij dat dit maar een deel is van de woningellende en dat het bedrag van 115. 000, -- nog niet de helft is van wat er nodig is, men zou gerust het dubbele kunnen voteren. Ook ik ga van harte ak koord met dit voorstel, maar ik wil wel herhalen dat ik deze gang van zaken zeer vreemd vind, daar men durft te beweren dat men niet van de situatie op de hoogte was, terwijl alles nauwkeurig geregistreerd staat bij de dienst van openbare werken. Dat was ook de wethouder van openbare werken, de heer Vermeulen, bekend. De heer VON SCHMID: Het is weliswaar al erg laat, maar aan de andere kant is dit toch ook een heel belangrijke zaak. Ik zal proberen zo kort mogelijk te zijn, maar ik wil toch wel een paar opmerkingen maken. Om te beginnen ben ook ik vanzelfsprekend bijzonder ingenomen met dit voorstel. Natuurlijk is het een eerste aanzet, zoals ook al eer der is gezegd, want wij zijn er met dit voorstel natuurlijk nog lang niet. Zojuist is het woord "zorgelijk" gevallen. Men kan het natuurlijk zo noemen, maar naar mijn gevoel dekt dit woord in het geheel met wat er aan de hand is. Wanneer men die straten ziet, wanneer men weet hoe de mensen daar wonen en ook de bijeenkomst heeft meege maakt - sommigen onder ons hebben twee bijeenkomsten meegemaakt -, dan moet men mijns inziens ronduit spreken van een noodtoestand. Na tuurlijk kan men deze buurt geen noodgebied noemen, want de toestand is niet huis aan huis hetzelfde, maar als men alle woontoestanden te zamen bekijkt mag er zeker van een noodtoestand worden gesproken. Dit klemt nog te meer omdat er, zoals ook de heer Kroon al heeft opgemerkt, ook woningen bij zijn die het eigendom zijn van particu lieren Daar wordt helemaal niets aan gedaan en het zal ook wel niet zo gemakkelijk zijn, naar ik aanneem. Dit roept de vraag op of wij dit dan zo maar moeten laten, dat die particulieren niets doen, of dat de gemeente moet ingrijpen. Voor mij is dit overigens helemaal geen vraag, maar ik meen dat dit wel een vraag zal zijn voor het col lege. Vervolgens staat men natuurlijk voor de moeilijkheid dat er aller lei soorten woningen bij elkaar zijn. Er zijn mensen die in krotwonin gen zitten, in onbewoonbaar verklaarde woningen of in woningen die nog niet onbewoonbaar zijn verklaard. Daarbij heeft men dus te maken met de doorstroming en daardoor komt men weer bij het toewijzingsbe leid terecht. Wat dat betreft ben ik het met de heer Melzer eens dat wij daaraan enorm veel aandacht zullen moeten besteden. Ik heb vroeger al eens gevraagd hoe dit nu moet. Is het niet echt noodzakelijk dat het hele toewijzingsbeleid eens op de helling gaat? Ik bedoel niet de theoretische maatstaven die worden aangelegd, want die zullen waar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 497