501 25 JUNI 1970. college heeft deze cri de coeur van de heer Van Caulil duidelijk ge hoord. Natuurlijk is dit zeer belangrijk, maar ik wil mij liever be perken tot het voorstel zoals dat hier voor ons ligt. De heer VAN CAULIL: Ik ga natuurlijk wel akkoord met het voor stel, maar kan mijn suggestie nu niet worden overgenomen? Dit is zo fundamenteel en zo belangrijk dat ik graag zou zien dat het college dit zonder meer overnam. De VOORZITTER: U doet nu net alsof het college niet altijd bijzon der attent is geweest op het verkrijgen van zoveel mogelijk woningwet woningen, mijnheer Van Caulil. Wij weten inderdaad dat er een aantal woningen moet worden vervangen en daar is ook regelmatig op aange drongen. U mag natuurlijk gerust die cri de coeur uiten en wij aan vaarden die ook. Ik wil er alleen wel bij zeggen dat het college en wethouder Vermeulen in het bijzonder jarenlang zijn uiterste best heeft gedaan om dit te bereiken. Dat wil echter niet zeggen dat wij onze pogingen niet moeten hernieuwen en dat wil ik graag toezeggen. De heer WOESTENBERG: Nog een enkele opmerking. Wanneer er, nadat daar vele malen om is gevraagd, een ambtenaar komt, blijkt zo'n hoog gesalarieerde ambtenaar, wanneer hij bij deze mensen komt die in zulke moeilijke sociale omstandigheden verkeren en soms ook invalide zijn, als hem een vraag gesteld wordt vaak niet of onbehoor lijk te antwoorden. Ik heb mij persoonlijk verschillende malen op de hoogte gesteld en ik was gisteravond ook in Fidelis. Ik ben ook vaak bij de mensen zelf gaan kijken, maar dan moet je wel oppassen om niet dwars door de trap te vallen. Een beschrijving van de situaties die ik heb aangetroffen zal ik maar achterwege laten, maar een geval wil ik noemen van een mevrouw bij wie er electrische spanning op de muur stond. Toen zij dit vertelde zei de ambtenaar: "Dan moet je maar met je poten van de muur afblijven". Ik vind dat een heel raar antwoord van een ambtenaar en ik ben van mening dat zo'n ambtenaar dan wel eens ter verantwoording mag worden geroepen. De VOORZITTER: Ik moet u er op wijzen dat u aan de derde instan tie bezig bent, mijnheer Woestenberg. De heer WOESTENBERG: Nee, zeker niet.' Dit is één klacht die mij ter ore is gekomen, maar zo zijn er tien tallen gevallen. Ik zou dan ook bij de volgende bijeenkomst die zo keurig georganiseerd is niet alleen raadsleden - met alle respect overi gens voor die raadsleden - maar ook een paar wethouders willen zien. Tot slot wil ik er nog aan toevoegen dat wij allemaal blij mogen zijn met deze ƒ115. 000, -- en ik ga dan ook graag met dit voorstel akkoord. Dat geld komt er dik uit, want als men deze mensen een woningwetwoning zou moeten geven zou de gemeente in negen van de tien gevallen toch een huursubsidie moeten betalen. Dat geld is dus goed besteed en wat mij betreft mag het bedrag worden verdubbeld, want anders ontkomt men nier aan huursubsidies voor deze mensen,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1970 | | pagina 501