503
25 JUNI 1970.
44. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT BENOE
MING VAN LEDEN VAN DE COMMISSIE EX ARTIKEL 61-64f VAN
DE GEMEENTEWET VOOR DE SOCIALE WERKVOORZIENING IN
BREDA.
De VOORZITTER: Op het ogenblik wordt aan u uitgereikt een lijst
je zoals wel meer gebruikt wordt wanneer er moet worden gekozen uit
een aantal personen. Bij iedere vacature kunt u de naam invullen van
degene die u kiest voor het lidmaatschap van deze commissie.
De heer VAN LOON: Een lid van deze commissie moet door de raad
uit zijn midden worden benoemd. Namens mijn fractie wil ik daarvoor
de heer Van Duijl kandidaat stellen.
Mevrouw DE BONTE-DE MUNNIK: Ik wil graag nog even de aan
dacht van het college vestigen op de brief die wij op onze tafels heb
ben gevonden van het N. K. V. waarin bezwaar wordt gemaakt tegen
de samenstelling van de commissie. Het N. K. V. is namelijk van me
ning dat de noodzakelijke bekwaamheden en representatie ontbreken
en dat deze commissie voornamelijk door het bedrijfsleven gaat wor
den beheerst.
Ook ik heb in eerste instantie de indruk gekregen dat dit een com
missie is die wordt samengesteld uit werkgevers en dat de werknemers
daarin te weinig vertegenwoordigd zijn. Ik wil het college dan ook
voorstellen op het verzoek van het N. K. V. in te gaan en dit voorstel
eventueel een maand aan te houden, opdat wij in de gelegenheid zijn
dit nader te bezien.
De heer WOESTENBERG: Het gaat hier om een voorstel tot benoe
ming van leden in een commissie voor sociale werkvoorziening. Ik
vind het een schandaal dat in een commissie voor de sociale werkvoor
ziening alleen maar industriëlen komen te zitten en dat de mensen die
er moeten werken er niet in vertegenwoordigd zijn en er nauwelijks in ge
kend worden. Het zijn allemaal meesters in de rechten en directeuren,
maar van de mensen die in de sociale werkvoorziening moeten werken
zie ik er niemand bij staan. Ik weiger dan ook daarvan één naam in
te vullen.
Men denkt misschien dit soort'dingen te kunnen blijven doen, maar
dat zal niet lang meer duren, want er komen nieuwe verkiezingen in
Breda. Men wil hier industriëlen laten regeren over mensen die werk
loos geworden zijn en die de leeftijd van 50 jaar gepasseerd zijn en
daardoor niet meer aan werk kunnen komen.
De VOORZITTER: Wilt u eerst het antwoord van de wethouder af
wachten, mijnheer Woestenberg?
De heer WOESTENBERG: Nee, ik ga weg, maar ik kom terug!
(De heer Woestenberg verlaat de vergadering).