520
16 JULI 1970
adviesraad. Nu hebben zich de laatste tijd enkele ontwikkelingen voor
gedaan. Ik denk o. a. aan het overleg tussen de zes lijsttrekkers, waarbij
deze punten eveneens aan de orde zijn geweest. Dat heeft wel invloed
uitgeoefend op mijn houding ten deze. Op 5 augustus zal er bovendien
een bespreking worden belegd tussen de raadscommissie en belangheb
benden. Hoewel ik van mening blijf dat er van een noodsituatie sprake
is, heb ik er, gezien deze gunstige ontwikkelingen, vanaf gezien in dit
stadium een interpellatie te houden.
5. m. Schrijven van de voorzitter van het centraal stembureau voor de
verkiezingen van de leden van de raad der gemeente Breda, d.d.
7 juli 1970, houdende mededeling dat P. L. E. America e.a, hun
benoeming tot lid van de gemeenteraad hebben aanvaard.
De heer WOESTENBERG: In agendapunt 5.m wordt ons reeds een mede
deling gedaan van een schrijven van de voorzitter van het centraal stem
bureau. Zoals u bekend is,, ben ik het met dat schrijven helemaal niet
eens. Ik maak bezwaar tegen elk nieuw lid dat de gemeenteraad wil gaan
bemannen voordat er door gedeputeerde staten of, in laatste instantie,
door de Kroon een uitspraak is gedaan.
Verder wil ik graag een opmerking maken over punt 5.o, dat betrekking
heeft op door raadsleden gestelde vragen. Destijds heb ik een vraag gesteld
over de brand.
De VOORZITTER: Ik zou het erg op prijs stellen wanneer u daarop
zoudt willen terugkomen bij de rondvraag.
De heer WOESTENBERG: Het is maar heel kort.
De VOORZITTER: Ik vind het toch prettiger wanneer u daarop bij de
rondvraag zoudt willen terugkomen.
De heer WOESTENBERG: Akkoord.
De VOORZITTER: Het college is ervan op de hoogte dat er op 5 augus
tus een gesprek zal plaatsvinden over de woningnood in deze stad, dit in
antwoord op de vraag die de heer von Schmid heeft gesteld. Wij hebben
er kennis van genomen dat de heer von Schmid daarin mede aanleiding
heeft gevonden om op dit moment af te zien van de interpellatie die hij
in zijn brief van 28 juni had aangekondigd.
Ondanks de opmerking die de heer Woestenberg heeft gemaakt, moet
ik u voorstellen het ingekomen stuk onder agendapunt 5. m voor kennis
geving aan te nemen. Dat is ook mijn uitgangspunt voor wat betreft de
agendapunten 2 en 4 die direct aan de orde zullen worden gesteld.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna met algemene stemmen
besloten de stukken j en m onder agendapunt 5 voor kennisgeving aan
te nemen.